fig. 77-I Horizontale krachten
op een schijvenploeg
de grond tot de reactiekracht D samenstellen, die in het
punt W van de ploeg aangrijpt. De richting van de kracht D is schuin naar
achteren gericht en is onafhankelijk van de stand van de schijven. In
het algemeen zal de kracht D ongeveer volgens de verbindingslijn van de
schijven lopen. Het punt W zal naar gelang van de werkdiepte dichter bij
de buitenrand of bij het midden van de schijf gelegen zijn.
Daar de trekkracht T niet in hetzelfde punt W aangrijpt als de reactiekracht
D, fig. 75, nemen wij de in W aangrijpende component van de trekkracht
1. Nu kunnen wij de krachten D en 1 tot een resulterende kracht R samenstellen.
Deze zijdelings gerichte kracht R moet door de drie loopwielen worden
opgevangen. De grond levert hiervoor de steunkrachten, die de componenten
van R op de wielen neutraliseren. Op het voorwiel is Sv = RT; op het achterwiel
Sa = R2 en op het landwiel SI = RS. Men kan de krachten Sv, Sa en SI tot
een reactiekracht S samenstellen, die gelijk en tegengesteld gericht is
aan R als de schijvenploeg niet zijdelings wordt verplaatst. Men heeft
om Sv, Sa en SI vol-doende groot te kunnen krijgen de wielen van een flens
voorzien en de beide in de voor lopende wielen schuin geplaatst. Bovendien
kunnen de wielen met wielgewichten worden verzwaard, fig. 78. Ook kan
men om wegzakken in losse of zachte grond tegen te gaan bij vele schijvenploegen
de velgen verbreden.
|
fig. 78-I Wielverzwaring door het aanbrengen
van
gietijzeren
segmenten
fig. 79-I Lagering ploegschijf
De reactiekracht D, fig. 77, oefent een zware druk uit op de lagering
van elke schijf en bij een stoppelschijvenploeg op het achterste druklager.
De lagering is dan ook zwaar uitgevoerd en stofdicht afgesloten, fig.
70 en fig. 79.
|