§ 3 eggen en cultivatoren
eggen met vaste tanden
Men kan de eggen met vaste tanden als volgt indelen:
a. Eendelige eggen;
b. Meerdelige eggen.
samenstelling
Bij de eendelige eggen bestaat het raam uit één
veld, waarbij het aanspanningspunt zich gewoonlijk dicht bij een hoek
bevindt, fig. 92.
Voorheen werden deze egggen veel op de klei gebruikt, maar vinden nu onder
allerlei fabrieksnamen, zoals bij-voorbeeld Ackerfreund, toepassing op
lichtere gronden. Het aantal tanden bedraagt 9-10 per meter werkbreedte.
|
De tanden zijn soms lepeltanden, maar in de meeste gevallen zijn ze van
omkeerbare beitels voorzien. Deze eggen hebben tijdens het werk een sterk
schommelen-de beweging. De werkbreedte kan worden vergroot door twee velden
met een schoorstang aan elkaar te koppelen en de trekpunten met een trekbalk
te ver-binden. Aan de trekbalk dient het nieuwe trekpunt tussen de beide
in te liggen.
De meerdelige eggen kunnen naar hun tandvorm en hun bouw worden
onderverdeeld, o.a. in: kromtandeggen, fig. 93; scharniereggen, fig. 94;
duizendpooteggen, fig. 95; zaadeggen, fig. 96.
|