Nederlandse index
Homepage
English index

 

cultivatoren

Men kan de cultivatoren in twee groepen verdelen:
a. Aanhangcultivatoren;
b. Aanbouwcultivatoren.
Aanhangcultivatoren, fig. 123, bestaan uit een raam met vier of vijf dwarsbalken, waaraan tanden zijn bevestigd. Dit zijn meestal vast of verend bevestigde stijve tanden, fig. 124. Men treft bij sommige cultivatoren, die in ontginningen worden gebruikt wel een bijzondere bevestiging van de tanden aan. De tanden kunnen om ronde dwarsbalken draaien, fig. 125. De tanden aan de eerste balk zijn door trekarmen en kettingen met die van de tweede zo verbonden, dat een naar achteren uitwijken van de eerste tand naar voren trekken van twee tanden van de achterste balk tot gevolg heeft en omgekeerd, fig. 126. Door deze koppeling zijn alle tanden steeds in beweging, waardoor verstoppen wordt voorkomen.
De scharen van getrokken cultivatoren zijn meestal om-keerbare beitelscharen of ganzevoetscharen, fig. 127. Voor lichte gronden worden deze cultivatoren wel met verende tanden uitgerust, fig. 128. Het aantal tanden bedraagt veelal 5-7 per meter werkbreedte.

aanbouwcultivatoren

Aanbouwcultivatoren, fig. 129, worden aan de drie-puntsbevestiging van de hefinrichting gemonteerd. De werkdiepte wordt meestal door wielen, al of niet in samenwerking met de trekkerhefinrichting geregeld. Bij aanbouwcultivatoren met stijve tanden zijn deze vaak in twee rijen geplaatst. Dergelijke cultivatoren zijn gevoelig voor verstoppen. De ruimte in een cultivator wordt bepaald door het aantal balken, de lengte en het aantal van de tanden. Hoe meer tanden, hoe langer zij moeten zijn en hoe meer bevestigingsbalken er nodig zijn. Vandaar, dat triltandcultivatoren in drie tot zes-balksuitvoering voorkomen. Hoe losser de grond, hoe langer de cultivator en dus hoe groter het aantal balken. Een triltandcultivator heeft gewoonlijk zo veel tanden, dat de ruimte tussen de opeenvolgende werkende tanden 10 cm is.

fig. 128-I      Verende tand (Ransomes)

 

fig. 124-I      Verend bevestigde stijve tand (Ransomes)

 

 

 

fig. 126-I      Koppeling scharnierende tanden

 

 

 


fig. 127-I      Beitel- en ganzevoet schaar

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina