§ 4 slepen en rollen slepen De slepen kunnen in twee groepen worden verdeeld en wel in die voor de akkerbouw en die voor de weidebouw. akkerbouwslepen Akkerbouwslepen dienen om de grond in het voorjaar oppervlakkig
te verkruimelen en voor het egaliseren van de ploegsneden. Deze werktuigen
worden op de kleigronden veel gebruikt voor het klaarmaken van een zaaibed
voor fijne zaden en bieten, al of niet in combinatie met een eg. |
draagt ca. 10 cm en die tussen de balken 40-45 cm. Om de sleep een schommelende beweging te geven is hierop een ca. 1,30 m hoge bok geplaatst, waaraan een gewicht van 45 kg in de vorm van een betonblok is opgehangen. Door het heen en weer gaan van dat gewicht wordt de eg dan aan de linkerzijde, dan aan de rechterzijde zwaarder belast. Hierdoor worden ook de weerstandskrachten van de grond op de tanden afwisselend aan dé linkerkant en aan de rechterkant groter. Hieruit volgt, dat hoe vaster de grond is, hoe sterker de sleep zal schommelen. Het transport kan in de lengte geschieden, waarbij aan weerszijden, iets achter het midden een transportwiel wordt bevestigd. Door de trekketting langs zijn leibaan omhoog te trekken komt deze in het bovenste trekoog, fig. 135, waardoor de sleep een neiging krijgt om over de voorkant te kantelen. Dit wordt gebruikt om de sleep voorover te kantelen en zo de tanden op een eenvoudige manier van onkruid, wortelresten e.d. te ontdoen. De werkbreedte van tandenslepen varieert van 2 tot 3,5 m. Bij werkbreedten van meer dan 3 m zijn slepen tweedelig. |
fig. 135-I Tandensleep met slingergewicht |
vorige pagina <<< Inhoud >>> volgende pagina