Nederlandse index
Homepage
English index

 

De delen van een meerdelige rol kunnen zo gemonteerd zijn, dat voor altijd één deel meer loopt dan achter. Bij eendelige Cambridgerollen is het bij transport gewenst de as tegen doorzakken te ondersteunen. Dit kan door middel van een haak om de as, die aan een beugel wordt vastgemaakt. Deze beugel wordt tijdens het transport midden boven de rol op het raam geplaatst. Bij het transport van meerdelige rollen worden de delen achter elkaar gekoppeld.

vorenpakker

Een vorenpakker drukt de grond diep aan en verkruimelt hem weinig, zodat hij een bij uitstek geschikt werktuig is voor in het voorjaar geploegde lichte gronden. Hij wordt veel in combinatie met de ploeg gebruikt. In het raam zijn op onderlinge afstanden van ca. 9 cm gekartelde schijven van een Cambridgerol op een as aangebracht. De tussenruimten worden opgevuld door bussen of door vaste naven, die breder zijn dan de schijven. Door boven de schijven op het raam een bak te plaatsen kan de vorenpakker worden verzwaard. De schijfdiameter varieert van 40-60 cm. Bij gebruik in combinatie met links- en rechtswerkende ploegen wordt er een trekboom scharnierend in het midden vooraan de trekker bevestigd. Aan deze trekboom wordt aan het uiteinde een ketting bevestigd voor het aankoppelen van de vorenpakker. Bij het draaien op de wendakker moet de trekker naar het geploegde land uitrijden en vervolgens terugsteken.

 

§ 5 aangedreven roterende grond-bewerkingswerktuigen

algemeen

De laatste jaren komen er steeds meer door de aftakas aangedreven grondbewerkingswerktuigen. Deze ma-

chines hebben allen gemeen, dat de intensiteit van de werking afhangt van de verhouding omtreksnelheid van de werkende delen en de voortbewegingssnelheid. Naarmate het aantal slagen of steken per minuut bij een gelijkblijvende rijsnelheid in de grond toeneemt, wordt de grond sterker verkruimeld. De werking van al deze werktuigen is in principe gelijk, namelijk het verkleinen van de samenhangende gronddelen; het doel is daarbij verschillend.

Zo kent men:
1. Rijenfrezen;
2. Volveldsfrezen;
3. Spitmachines;
4. Ploegen, waarbij een deel van het rister door een
    draaiende messenkooi is vervangen.
Deze Rijenfrezen worden gebruikt voor:
a. Opbouwen van aardappelruggen uit kluitvrije grond;
b. Onkruidbestrijding in bijvoorbeeld bieten.
Rijenfrezen komen in geval b. en in de landbouw hoofd-
zakelijk in de Veenkoloniën voor. Voor een meerrijïge
uitvoering is het hierbij noodzakelijk dat elk element
apart wordt aangedreven en dat elk element apart in
een parallellogram is opgehangen. Er moet immers zeer
oppervlakkig worden gewerkt en de oneffenheden in
het land moeten afzonderlijk door de elementen worden
gevolgd.
De rijenfrezen hebben allen een horizontale freesas. De elementen worden door middel van kettingen of V-snaren vanaf één as aangedreven, fig. 144.

 

fig. 144-I      Rijenfrees, waarbij de elementen aan scharnierende
                    hefbomen zijn bevestigd (Peter Standen)

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina