Nederlandse index
Homepage
English index

 

fig. 20-X Schema Climax aardappelrooier

De Climax, fig. 20, heeft een geheel afwijkend rooigedeelte. Bij deze machines wordt de aardappelrug opgenomen door een smalle, schuin op de rijrichting staande schaar. Boven deze schaar is een groot verticaal staand werprad aangebracht, hetwelk onder een hoek van ongeveer 45° staat ten opzichte van de rijrichting.
Aan de linkerzijde van dit werprad is een schuin naar binnen staand groot zeefrad aangebracht. De aardappelrug wordt door dit werprad met behulp van het zeefrad in een grote zeefkorf gebracht. Deze zeefkorf bestaat uit een groot aantal dunne verende staven. De korf ligt tijdens het werk vrijwel horizontaal. Binnen in de korf zijn een aantal schroefvormig gemonteerde geleide-staven aangebracht, waardoor de aardappelen geleidelijk naar achteren worden gewerkt. Bovendien zijn aan de binnenkant van de korf een groot aantal loofhaken gemonteerd. Loof en onkruid worden door deze haken mee omhoog genomen. Het loof valt boven in de korf op een aldaar gemonteerde eerste looftransporteur, welke het op zijn beurt brengt op de schuinstaande tweede looftransporteur, waarmee het loof buiten de machine wordt gebracht. De aardappelen rollen op het eind uit de korf en komen daar in een afvoertransporteur, die de aardappelen in een meerijdende wipkar of wagen brengt. De nieuwere typen van deze machines kunnen worden uitgerust met een ronde opvoerelevator, terwijl ook een grote voorraadbak op de machine kan worden gemonteetrd. De Climax rust op twee wie-len met brede banden van de maat 15.00" x 16" (116 x 33 cm).
De grote zeefkorf heeft een lengte van 1,70 m en een diameter van 1,80 m.
De meeste veenkoloniale rooimachines zijn nog steeds gebouwd met een zijafvoer naar een met de machine meegetrokken wipkar. Deze wipkar is dan aan een zware trekstang bevestigd, die aan de voorzijde dwars over de machine is aangebracht. Op het eind van de akker kan dan deze kar gemakkelijk worden verwisseld.

Nu echter ook op steeds meer veenkoloniale bedrijven wagens voor het transport worden ingeschakeld worden steeds meer grote verzamelrooiers met een verzamelbak uitgerust.
De meeste veenkoloniale aardappelrooimachines worden door middel van een hydraulische hefcilinder in en uit het werk gesteld. De diepte van de rooischaar wordt in de regel bepaald door de diabolovormige steunrol die voor de schaar in het raam is bevestigd. Soms is achter deze rol een tweede rol aangebracht die voorzien is van pennen waarmee het loof en de aardappelrug op de opvoerketting wordt gebracht.

beschadiging van de aardappelen door het machinaal rooien

Niet alle rassen zijn even geschikt om machinaal te worden gerooid. Sommige rassen zijn nl. uitermate gevoelig voor stootblauw, terwijl ronde, gelijkvormige aardappelen in de regel minder last van beschadiging zullen hebben dan meer vertakte typen. Men onderscheidt bij de aardappelen twee soorten van beschadiging en het is belangrijk te weten hoe dit het best kan worden voorkomen.
Mechanische beschadiging kan b.v. ontstaan doordat de rooischaar niet diep genoeg is afgesteld, waardoor sommige aardappelen in de grond worden doorgesneden. Mechanische beschadiging kan ook ontstaan wanneer de aardappelen in de machine langs scherpe hoeken of uitsteeksels worden geleid. Dit soort beschadging is direct zichtbaar en kan daarom vrij gemakkelijk worden verholpen.
Stootblauw echter openbaart zich pas nadat de aardappelen enige tijd zijn bewaard en het is dan ook moeilijker om dan nog na te gaan waar deze beschadiging is ontstaan. Middelen om stootblauw zoveel mogelijk tegen te gaan zijn de volgende:

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina