fig. 11-XI Bietenrooier met Oppel lichtwielen (Catchpole)
fig. 12-XI Stand rooiwielen
fig. 13-XI Werking rooiwielen
De Duitse machines zijn thans ook vrijwel alle volgens dezelfde grondbeginselen gebouwd. De meeste zijn voorzien van een zelfzoekende schaar, waardoor het in vele gevallen niet meer nodig is dat er op de machine een extra man voor de besturing meerijdt, fig.14. De schaararmen zijn dan in het horizontale vlak zo aan het raam bevestigd, dat ze gemakkelijk heen en weer kunnen bewegen. De scharen worden door langs de bieten lopende sloffen gestuurd terwijl ze door hun V-vormige stand ook nog zelfzoekend zijn. Achter de schaar zijn één, soms twee zeefraderen geplaatst, fig. Dit zeefrad verwijdert losse grond van de bieten en brengt hen op een roosterketting. Tenslotte komen de bieten in een op de machine aangebrachte verzamelbak of door middel van een dwarstransporteur op een meerijdende wagen. Boven het zeefrad is soms een iets sneller draaiend kruis aangebracht, waardoor de bieten nog iets meer over het zeefrad worden gewreven. De bieten worden dikwijls in dezelfde rij, soms echter ook in de volgende, door een kopper met een aangedreven tastwiel en een verstelbaar kopmes gekopt. De koppen worden door een gestuurd harkje of een pennentrommel op een dwarstransporteur gebracht. Deze voert de koppen naar een op de machine geplaatste verzamelbak, die vanaf de machine of vanaf de trekker kan worden geledigd, zodat de koppen in dikke dwarszwaden op het land komen te liggen. Vrijwel alle Duitse machines kunnen thans in drie uitvoeringen worden geleverd, namelijk: