Nederlandse index
Homepage
English index

 

Het kopmes moet uiteraard goe dscherp zijn en zo nodig worden geslepen. Hierbij moet men er goed op letten, dat de oorspronkelijk snijhoek wordt hersteld. Een te grote snijhoek heeft afbreken van de kop tot gevolg, een te kleine snijhoek maakt, dat de snede te slap wordt en te gemakkelijk ombuigt.
Het spreekt vanzelf, dat het tastwiel gemakkelijk op en neer moet kunnen bewegen. Regelmatig smeren van de draaipunten is dan ook van belang.

rooilichamen

De rooischaren moeten niet dieper werken dan voor goed rooiwerk nodig is. De correcte afstelling varieert met het type en de vorm van de schaar, zodat wij naar de betreffende instructieboekjes verwijzen. De afstand tussen de rooischaren moet zo zijn, dat ook kleinere bieten nog goed worden gerooid, maar dat de grotere toch niet worden beschadigd. Indien het rooilichaam precies in de rij loopt is het laatste gevaar overigens niet groot.

reiniging

Bij sommige machines kan de intensiteit van de reiniging worden beïnvloed door hoger of lager plaatsen van de tweede ketting of door het zeefrad, e.d. langzamer of sneller te laten draaien. Een te intensief wrijven kan vastsmeren van klei aan de bieten en soms ook punt-verlies tot gevolg hebben.
Omdat de methode van het afstellen sterk varieert, ver-wijzen wij ook hiervoor naar de instructieboekjes.

§ 5 onderhoud en reparatie

Het onderhoud en de reparatie van bietenrooiers wijkt in principe niet sterk af van dat bij andere oogstmachines. Bietenrooiers hebben wat meer delen, die gemakkelijk door lassen en daarna weer glad bijwerken kunnen worden gerepareerd.
Bietenrooiers werken veelal onder moeilijke omstandigheden, zodat aan het onderhoud van de lagers, de kettingen, e.d. hoge eisen worden gesteld. Er wordt dan ook wel aanbevolen Molykote houdende smeermiddelen te gebruiken. Bij sommige merken wordt het afgeraden de ketting tijdens het werkseizoen te smeren; bij andere daarentegen wordt het voorgeschreven. Het is, gezien de nogal verschillende voorschriften nodig het instructieboekje te raadplegen.

 

Het is in elk geval nodig de kettingen na het seizoen te demonteren en hen op de reeds eerder beschreven wijze te behandelen. Het spreekt vanzelf, dat de afdichting van de lagers in orde moet zijn, is dat niet het geval dan zijn de lagers snel versleten. Vele kettingen, ook de zeefkettingen worden vaak zwaar belast, zodat een voldoende, maar vooral niet overdreven strak spannen van belang is. Een te strak gespannen zeefketting zal niet alleen snel slijten, maar ook niet goed reinigen. Aan het einde van het seizoen moet de machine met een waterstraal of nog beter met een stoomstraal worden gereinigd. Daarna demonteert men de kettingen en wordt de machine geheel doorgesmeerd en de olie in de oliebaden ververst. Dan wordt de machine nagekeken en worden defecte onderdelen direct of later vervangen of gerepareerd. Het is belangrijk blanke delen zoals de rooischaren en het kopmes direct in te vetten, terwijl men er verstandig aan doet de gehele machine met een roestwerend middel te conserveren. Alle hydraulische cilinders worden geheel ingedrukt, zodat roest geen kans krijgt en het hydraulische systeem onbelast kan overwinteren. De taster en het kopmes moeten gemakkelijk beweegbaar zijn. Is dit niet het geval dan krijgt men slecht kopwerk, o.a. door afbreken. Regelmatig smeren van de draaipunten en het direct vervangen van versleten busjes e.d. is dan ook geboden. Het kopmes moet scherp zijn. Het wordt aan de onderkant geslepen waarbij men erop moet letten, dat de snede het correcte model houdt. Dit is in verschillende instructieboekjes aangegeven.
Indien de klepels van de rijenpoetser te ver versleten zijn moeten zij door nieuwe worden vervangen. Een snelle slijtage wordt vaak door te diep stellen veroorzaakt.

Te ver versleten scharen kunnen geen goed rooiwerk leveren; men krijgt dan abnormaal veel puntverlies. Men zal versleten scharen door nieuwe moeten vervangen. Bij een zelfzoekend rooilichaam is het net als bij het kopapparaat belangrijk, dat alle draaipunten licht en zuiver lopen. Is dit niet het geval dan worden er te veel bieten omgeduwd.
Soms zijn er bij de looprollen van de zeef- en transportkettingen krabbers aangebracht om de rollen schoon te houden. De krabbers moeten de rollen net niet raken en regelmatig worden bijgesteld en zo nodig vernieuwd. Doet men dit niet dan kunnen de rollen aankoeken met als gevolg een verhoogde kettingslijtage.

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina