Nederlandse index
Homepage
English index

 

fig. 1-XIV Overzicht van een melkinstallatie volgens het pulsatorsysteem

hoofdkenmerken van de verschillende systemen

 

Bij het pulsatorsysteem worden de pulsaties door een pulsator opgewekt. De pulsator werkt door middel van de onderdruk van de installatie.
Bij het magnetische systeem worden de pulsaties door de z.g. magneetkop opgewekt. Deze wordt elektrisch bewogen, zodat men niet van een pulsator spreekt. Bij het dubbelleidingsysteem is de pulsator vervangen door een bij de vacuumpomp gemonteerde pulsatiekamer. De pulsaties hiervan worden door een aparte naast de vacuumleiding gelegen dunne pulsatieleiding naar de apparaten overgebracht.

het pulsatorsysteem

Het pulsatorsysteem, fig. 1, is het meest voorkomende. Mede daarom zullen hierbij ook de onderdelen, die bij andere systemen eveneens voorkomen, worden behandeld. De motor dient om de vacuumpomp aan te drijven. Waar elektriciteit aanwezig is verdient een elektromotor de voorkeur. Het vermogen moet per apparaat ca. 0,25 pk zijn. Voor het dubbelleidingsysteem en voor het melkleidingtype gelden andere normen. Is er, zoals bijvoorbeeld bij weide-installaties, geen elektrische aansluitmogelijkheid, dan komt aandrijving door een verbrandingsmotor in aanmerking. Men heeft dan een motor met een vermogen van minstens 2 pk nodig. Er worden in de praktijk meest benzinemotoren, maar ook wel kleine dieselmotoren toegepast.

de vacuumpomp

Reeds in hoofdstuk XIII § 13 is iets over de vacuumpompen gezegd. In melkmachines worden behalve zuigerpompen en schottenpompen ook nog wel verdringerpompen gebruikt. De tot nu toe niet behandelde verdringerpomp, fig. 2, heeft als werkend deel een verdringerrol. De rol is draaibaar op een kruk bevestigd en wordt door een luchtdichte verbinding met het huis belet rond te draaien. De ruimte tussen de rol en het huis wordt door een oliefilm afgedicht. Door het ronddraaien van de krukas zal het 'raakpunt' van de rol, met het huis zich verplaatsen, waardoor de ruimte achter het 'raakpunt' groter wordt en die ervoor kleiner. Zo wordt de lucht van de zuigleiding naar de afvoerleiding gevoerd. Indien de verdringerrol niet is uitgebalanceerd kan dit type pomp vrij sterk trillen.

de vacuumleiding

De vacuumleiding dient om de onderdruk op alle plaatsen, waar dit voor het aansluiten van melkapparaten nodig is, te brengen. Verder zijn op de vacuumleiding enkele appendages, zoals bijvoorbeeld een drukregelaar (régulateur) en een vacuummeter, aangesloten. De vacuumleiding moet voor een goede werking van de installatie uit 1 duims gegalvaniseerde buis zijn samengesteld. Rubberslang is niet alleen duurder, maar voldoet ook technisch niet. Een rubberslang wordt langzamerhand poreus, zodat men de gewenste onderdruk niet altijd kan bereiken. Bij een toename van de luchtvochtigheid vullen de haarscheurtjes zich, zodat de slang weer luchtdicht wordt en de onderdruk toeneemt. M.a.w. men heeft bij toepassing van rubberslangen niet altijd een constante onderdruk, wat uiteraard ongewenst is.

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina