Nederlandse index
Homepage
English index

 

Boven het verdeelmechanisme is een pijp aangebracht, die het van de voorraadbak scheidt. Door de pijp kan lucht worden aangezogen, zodat er geen onderdruk in het verdeelmechanisme kan ontstaan. Voor fijne zaden of voor gemengd zaaien kan een inzetbak met een eigen toevoerbak worden geleverd, fig. 31. Deze machine heeft ongeveer dezelfde nauwkeurigheid als een nokkenradmachine.

normalisatie

Normalisatie van zaaimachines wil zeggen, dat de zaaimachine zoveel zaaihuisjes heeft, dat de pijpen voor een rijafstand van 22 cm of meer nooit verplaatst behoeven te worden. De rijafstand is genormaliseerd in overeenstemming met de spoorbreedte van de trekker. Bij een spoorbreedte van 1,32 m of 11 x 3 x 22 cm moet men als grondgetal 11 hanteren. Men krijgt dan de gewassen op rijenafstanden van 22, 33 of 44 cm. Elke zaaimachine met voor de 2,00 m uitvoering minstens 12, voor de 2,50 m uitvoering minstens 15 en voor de 3,00 m minstens 19 zaaihuisjes kan op dit grondgetal worden genormaliseerd. Een geheel op dit grondgetal afgestemde zaaimachine heeft een werkbreedte van 2,64 m en 16 zaaihuisjes, fig. 32. Voor een trekker met een spoorbreedte van 1,50 m, of 3 x 22 x 12,5 cm, wordt het grondgetal 12,5. Men krijgt dan dus rijenafstanden van 25, 37,5 en 50 cm.
Ook hierop kan elke zaaimachine worden genormali-seerd. Het aantal zaaihuisjes is bij een 2,00 m machine 10; bij een 2,50 m machine 13; bij een 2,64 m machine 15 en bij een 3,00 m machine 16.

§ 4 onderhoud en reparatie zaaimachines

Het is voor een zaaimachine nodig, dat hij regelmatig, op de gewenste diepte en op rechte rijen zaait. Dit houdt in, dat elke zaaipijp en elk element evenveel moet zaaien en dat de kouters of elementen niet mogen kunnen slingeren. Krijgt men klachten over een zaaimachine dan is gelukkig de diagnose meestal niet moeilijk te stellen.
Indien niet alle pijpen evenveel zaaien, dan is het meestal voldoende met een voelermaat na te gaan of alle bodemkleppen wel even ver van de zaaiwieltjes staan. Is dit niet het geval dan zal men de afwijkende kleppen met de stelschroef moeten verstellen. Het verdient daarna aanbeveling nog even met een unster na te gaan of de veren van de bodemkleppen alle even strak gespannen zijn. Ook dit is bij eventueel aanwezige verschillen gemakkelijk bij te stellen.
Uiteraard moeten alle draaiende delen en alle scharnierpunten gemakkelijk kunnen draaien, terwijl er toch niet te veel ruimte in mag zitten. Men moet hieraan voldoende aandacht besteden. Verder moet de vorentrekker goed scherp zijn. Wanneer hij zijn oorspronkelijke vorm heeft verloren moet hij worden gescherpt of vervangen.

fig. 30-III      Centrifugaal zaaimachine

fig. 31-III      Zaaisysteem centrifugaal zaaimachine

 

 

 

Indien de canvasbandjes iets rafelig worden kunnen deze rafels met een vlam worden weggeschroeid. Hierbij mag de grootte van de gaten niet veranderen. Het uitwerpplaatje moet regelmatig gecontroleerd en zo nodig vernieuwd worden. Afgesleten afstrijkrollen worden bijgesteld of vervangen.

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina