2. regelpoters
Bij de regelpoters moet men verschil maken tussen de machines voor zand-
en die voor klei- en zavelgrond. Er worden zowel één-
als meerrijige machines gebruikt, waarbij de meerrijige als een aantal
tot een geheel samengebouwde eenrijige machines kunnen worden beschouwd.
pootmethoden voor klei- en zavelgrond
De pootmethoden van tulpenbollen op klei en zavel variëren niet
alleen plaatselijk, maar zelfs van bedrijf tot bedrijf vrij sterk. Men
kan de volgende systemen onderscheiden.
pootmachines achter de ploeg
De grond is vooraf meestal behoorlijk diep geploegd. Tijdens het poten
wordt een eenrijige pootmachine met een ketting aan de ploeg voortgetrokken.
De bollen worden op de bodem van de open voor gepoot. Deze voorbodem
is vaak samengedrukt, wat aanleiding tot wateroverlast kan geven.
|
De bollen worden bij de volgende ploeggang toegedekt. Men poot dus gelijktijdig
met een tweede vrij opper-vlakkige grondbewerking.
getrokken eenrijige pootmachines op planken
Het land wordt vooraf pootklaar gemaakt. Men legt om verdichting te voorkomen
een dubbele rij planken over het veld. Er wordt vlak langs de planken
met een schop een geultje gestoken. De bollen worden dan met een machine,
die met mankracht over de planken wordt getrokken, gepoot. Na het verleggen
van de rij planken aan de kant van de zojuist gepote bollen wordt een
nieuw geultje gestoken.
zelfrijdende eenrijige pootmachines op planken
Hierbij wordt het geultje niet meer met de schop ge-maakt, maar is de
machine van een ploegje voorzien. Een opbouwmotor zorgt voor de voortbeweging
en de aandrijving, fig. 16.
|