Nederlandse index
Homepage
English index

 

parallellogrammen

In fig. 5 is de werking van een parallellogram weergegeven. Bij het in fig. 6 weergegeven, voor lichtere gronden bestemde type is er geen veer aanwezig, die een neerwaartse druk op de schoffels uitoefent. Dit is op deze gronden niet nodig. De diepteregelwieltjes zijn om te diep insporen tegen te gaan voor lichte gronden breder dan voor zwaardere gronden. In fig. 7 zijn twee voor zwaardere gronden bestemde parallellogrammen afgebeeld. De ene heeft een torsieveer, de andere een drukveer. Daar de parallellogram-men geen zijdelingse speling mogen hebben is het van groot belang dat bij de draaipunten voldoende grote geleidesegmenten zijn aangebracht. Soms is er zelfs een apart geleideraam aangebracht, fig. 8.

schoffels

De schoffels worden met stelschroeven in de daarvoor bestemde kokers van de parallellogrammen vastgezet. De schoffels kunnen een verschillende tophoek hebben, dus meer of minder spits zijn. Voor lichtere gronden is de tophoek kleiner dan voor zwaardere gronden. De onkruiden staan op lichtere gronden losser dan op kleigronden en moeten daarom onder een zo gering mogelijke druk worden afgesneden. Normaal is de tophoek voor lichte grond ca. 30°. Daar er in verschillende gewassen moet worden geschoffeld heeft men schoffels met een verschillende werkbreedte nodig. Voor graan is de werkbreedte doorgaans 5-6 cm minder dan de rij-afstand. Voor bieten maakt men zowel gebruik van tweezijdige schoffels (ganzevoetschoffels) als van tweezijdige schoffels in combinatie met éénzijdige (Planet-schoffels).

fig. 5-V Werking parallellogram

fig. 6-V Parallellogram voor lichte grond

fig. 7-V Parallellogram voor zware grond                                                               fig. 8-V Parallellogram met bietenstel

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina