fig. 22-VIII
|
|
raam Het raam van een maaibalk is vooral bij de naast de trekker gemonteerde
typen vaak bijzonder eenvoudig, fig. 1. Het komt echter ook voor, dat
de trekkerromp als hoofdraam wordt gebruikt, fig. 23. Bij de typen voor
driepuntsbevestiging wordt meestal een gelast buisraam toegepast, fig.
2. |
twee stangen, waarvan de voorste een verstelbare lengte heeft, fig. 23. Dit dient om zo nodig de buitenschoen van de vingerbalk wat naar voren of naar achteren te stellen. Deze afstelling beïnvloedt wegens het niet samenvallen van de draaipunten de stand van het mes, dat dan ook moet worden bijgesteld. Het draaistuk zit draaibaar aan het hulpraam bevestigd, zodat de vingerbalk met een handel voor- en achterover kan worden gekipt. |
vorige pagina <<< Inhoud >>> volgende pagina