motormaaiers

Er wordt voor het maaien van wegbermen, parken e.d. nogal eens gebruik van motormaaiers (motorzeisen) gemaakt. Dit zijn soms speciaal hiervoor ontworpen machines, maar meestal tweewielige trekkers met aan de voorkant een vingerbalk, fig. 44. Het mes wordt door een heen- en weergaande hefboom in het midden aangedreven, fig. 45. Op het mes zit vaak een stang, die op de snuit van de machine blijft hangen en het wikkelen van het gemaaide gewas tegengaat, fig. 46.

messenkooimaaiers

Messenkooimaaiers worden in hoofdzaak toegepast voor het maaien van gazons en sportvelden. In boomgaarden zijn zij verdrongen door de cirkelmaaiers, die minder gevoelig zijn voor obstakels, zoals molshopen, takken, e.d.
De messenkooimaaiers kunnen als volgt worden ingedeeld:
getrokken - aandrijving van de kooi door de, wielen
aangebouwd - aandrijving van de kooi door de aftakas
zelfrijdend - aandrijving van de kooi door een opbouw-'
motor.
In het volgende zal uitsluitend het eerstgenoemde type
worden behandeld.

bouw en werking

De voornaamste delen, waaruit een messenkooimaaier is samengesteld, zijn:
een gestel, twee loopwielen, een aandrijfmechanisme, een snijcilinder en een ondermes, fig. 47. De loopwielen zijn met de aandrijfmechanismen, die de snijcilinder versneld aandrijven, aan weerskanten van het gestel aangebracht. Meestal is het aandrijfmechanisme met in een oliebad geplaatste tandwielen uitgevoerd. Soms worden kettingen toegepast. Door de palkoppelingen, fig. 48, uit te schakelen, kan de aandrijving voor het transport worden uitgeschakeld. De palkoppelingen maken het mogelijk tijdens het werk bochten te maken. Dan drijft het snelstdraaiende wiel de snijcilinder aan.