Nederlandse index
Homepage
English index

 

gebruik en afstelling

Het zal duidelijk zijn, dat botte of te ver van de snijbalk lopende messen niet goed kunnen knippen, zodat de messen vaak geslepen en nauwkeurig moeten worden gesteld. Voor dit afstellen zijn altijd speciale stelbouten met contramoeren aangebracht. In verschillende trommelhakselaars is een heen en weer verschuifbare slijpsteen aangebracht, waarmee het mogelijk is de messen bij draaiende trommel te slijpen.
De haksellengte kan worden versteld door de snelheid van de toevoerwalsen en/of de toevoerketting te veranderen en door het monteren van meer of minder messen. Bij sommige hakselmachines is het zelfs mogelijk met een mes en een daartegenover gemonteerd tegengewicht te werken. De aandrijving is door de nodige verstelmogelijkheid en door het feit, dat de bovenste wals of toevoerketting op en neer kan bewegen nogal ingewikkeld.
Er wordt hierbij meer en meer gebruik van zware rollenkettingen gemaakt. Het is voor het verstellen van de toevoersnelheid veelal nodig de kettingwielen te verwisselen. Zij zitten hiertoe vaak op een vierkante as en zijn met een verende pen vastgezet. Rijdende hakselmachines hebben vaak een zeer hoge capaciteit (tot 50 ton per uur en meer), maar vragen daarbij veel vermogen.
Voor grote machines komen dan ook alleen trekkers met een aftakasvermogen van minstens 60 pk in aanmerking. Op zelfrijdende typen is vaak een motor van meer dan 100 pk aangebracht.
Bij deze machines wordt, net als bij zelfrijdende maaidorsers in de rijaandrijving meestal een V-snaar variator toegepast (zie hoofdstuk IX § 3).

§ 7 onderhoud en reparatie

Men kan de in dit hoofdstuk behandelde machines in enkele, ook wat het onderhoud en de reparatie betreft vrij sterk van elkaar afwijkende groepen indelen.

Het is dan ook de bedoeling het onderhoud en de reparatie apart per groep te bespreken. In het algemeen kan worden gesteld, dat de reparatie bij maai- en hakselwerktuigen in de eerste plaats reparatie van de snijwerktuigen inhoudt en dat er bij de hooibouwwerktuigen meer aandacht aan het vervangen van tanden en lagers zal moeten worden besteed.

maatbalken

Van de trekkermaaibalken vragen de vingerbalk en het mes de meeste zorg. Men ziet nogal eens, dat er aan de vingerbalk wordt gewerkt, terwijl die nog aan de machine zit. Men zit er dan dubbelgebogen bij en werkt in een ongemakkelijke houding. Het is, behalve voor kleinigheden, veel beter de balk bij het draaistuk los te nemen en hem op een werkbank te leggen. Zelfs dan kan het nog handig zijn de balk met bijvoorbeeld een speciale klem vast te zetten, zodat men de balk in alle mogelijke standen kan vastzetten en men steeds beide handen vrij heeft. Het is verder bij het werken aan een maaibalk absoluut nodig goed passende sleutels te gebruiken en deze zo op de moeren te plaatsen, dat men als de sleutel mocht losschieten niet met zijn hand in de vingerpunten o.i.d. komt.

vingers uitlijnen

Indien men een maaibalk moet nakijken of repareren verdient het, na eerst het mes te hebben verwijderd, aanbeveling te kijken of de snijplaatjes van de vingers wel op één lijn liggen.
Is dit niet het geval, dan moet men de afwijkende vingers met krijt o.i.d. merken en hen daarna richten. Eerst gaat men na of de betreffende vinger misschien los zit. Is dit niet het geval dan kan men de vinger met behulp van twee hamers richten, fig. 143. De ene dient als 'aambeeld', de andere om de vinger in de gewenste richting om te buigen. Het is hierbij het beste op het dikke deel vlak voor de insnoering te slaan.

fig. 143-VIII Het richten van een verbogen vinger (Maaidorsers en opraappersen)

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina