dode punten stellen Het mes moet op het dode punt in de correcte stand staan, fig. 7. Het kan op verschillende wijzen t.o.v. de vingerbalk worden versteld. Bij de nieuwere maaibalken is het mogelijk de drijfstang langer of korter te maken; bij andere kan men de binnenschoen door het verplaatsen van vulringen of vulplaatjes verder van de krukas zetten. Er zijn ook machines, waarbij men de binnenschoen t.o.v. de krukas kan verstellen door verlengen of verkorten van de buizen van het hulpraam, fig. 147. breuk Het is, hoewel vrijwel alle maaibalken tegen breuk beveiligd zijn, uiteraard mogelijk, dat er een onderdeel breekt. In de meeste gevallen zal men een gebroken onderdeel door een nieuw vervangen; in andere gevallen kan het afhankelijk van het materiaal autogeen of elektrisch worden gelast. Hierbij moet men weten met welk materiaal men te maken heeft. Weet men dit niet, dan is er kans op mislukken, bijvoorbeeld naast de las breken. Ook is er bij lassen kans op kromtrekken, zodat men daartegen maatregelen moet nemen of het gelaste deel na het lassen moet richten. Een gebroken mesrug kan, als men dit tussen twee klinknagelgaten in doet, desnoods worden gelast. Na het lassen worden er nieuwe gaten voor de klinknagels in geboord. Ook hierbij zal het vaak voordeliger zijn het mes of de mesrug te vervangen. messenkooimaaiers Het is bij deze machines van het grootste belang, dat het
slijpen correct geschiedt en dat de messenkooi ook na het slijpen nog
rond is. Het is verreweg het beste het slijpen met een hiervoor speciaal
ontworpen slijpmachine te doen; desnoods kan men het op een draaibank
doen. Uit de hand slijpen moet ten sterkste worden afgeraden. Men moet
uiteraard niet vergeten zo nodig ook het ondermes te slijpen. Dat men
er ook hierbij op let de correcte snijhoek te handhaven spreekt vanzelf.
Na het slijpen wordt het ondermes weer goed afgesteld, zodat de machine
niet zwaar loopt en toch een krant vlot kan doorknippen. cirkelmaaiers Bij deze machines moet bij het onderhoud en de reparatie
speciaal op de aandrijving, de rotor en het zwenkmechanisme worden gelet. |
fig. 147-VIII Principe verstellen binnenschoen om het dode
nen moeten zijn. Het spannen geschiedt steeds door verplaatsen van een
van de snaarschijven of van een spanrol. De messen zullen als het maaiwerk
slechter wordt moeten worden geslepen of vervangen. Hierbij is het niet
alleen nodig de uitbalancering van de rotor in de gaten te houden, maar
vooral ook nodig de messen goed vast te zetten. Indien de rotorlagers
speling hebben gekregen, zullen zij op de gebruikelijke wijze moeten worden
nagesteld. hooibouwmachines De meeste hooibouwmachines zijn eenvoudig van constructie, waardoor ook
het onderhoud en de reparatie in het algemeen niet bijzonder moeilijk
of ingewikkeld zijn. |
vorige pagina <<< Inhoud >>> volgende pagina