Nederlandse index
Homepage
English index

 

fig. 34-IX

toevoerorganen

 

Veel dorsmachines zijn met een lossnijder-zelfvoerder uitgerust. Deze snijdt de schoven los en verdeelt hen,zodat er een regelmatige toevoer naar de dorsorganen is.Op breedstrodorsmachines wordt meestal een type met nokkenwals toegepast, fig. 34. De schoven worden door een heen- en weergaand mes losgesneden en door de

nokkenwals 'geschild', zodat de schoof goed wordt gespreid. Het stro kan veelal door het inschakelen van stilstaande messen in enkele stukken worden gesneden. Bij de lossnijder-zelfvoerders op langstrodorsmachines lopen de schoven op een transportband onder een stel draaiende messen door, die de banden doorsnijden en de schoof iets spreiden, fig. 35. Een wig (neus) zorgt voor verdere spreiding over de breedte van de trommel. Soms zijn de messen schuin geplaatst, waardoor de spreiding wordt bevorderd.

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina