fig. 97-IX

b. hogedrukpersen

Hogedrukpersen hebben, zoals gezegd een op doorsnede bijna vierkant perskanaal. Zij hebben, behalve die van Claas en van Excelsior een in het rechte perskanaal heen- en weergaande perswagen. Bij de genoemde uitzonderingen wordt net als bij lagedruk-persen een gebogen perskanaal en een stamper toegepast.
Stationaire persen hebben meestal een toevoerelevator en een paardekop, die het materiaal van boven in het

perskanaal brengt. Bij opraappersen is achter de opraper meestal een dwarstransport aanwezig, dat het materiaal van de zijkant in het perskanaal brengt. Het samengeperste materiaal wordt als de perswagen teruggaat door stropallen en soms ook nog door vaste tegenhouders belet terug te veren. Bij de stationaire persen, fig. 96, wordt het materiaal door de transporteur in de toevoerbak gebracht. De met de perswagen gekoppelde paardekop stopt het bij iedere slag in het perskanaal. Het materiaal wordt hierbij door de rand van de paardekop, de vouwbalk dubbelgevouwen. Is het pak op lengte dan schakelt het meetwiel of een nok, die door de naald wordt geraakt de aandrijving van de elevator uit, zodat de toevoer wordt onderbroken. Nadat de naaier een U-vormige 'naald' met gleuven achter het stro heeft geschoven, schakelt hij de elevator weer in. De naaier en tegennaaier brengen dan de draden door de naaldsleuven en maken de draadeinden aan elkaar. De paardekop is met stelmoeren hoger of lager te stellen. Hij wordt door drukveren tegen overbelasting beschermd.
De perswagen loopt met 4 wielen op rails. Hij wordt door een dubbele krukaandrijving heen en weer bewogen. Er is tussen de hoofdaandrijfas en de krukas een tandwielvertraging aanwezig.

opraap- en toevoerorganen van opraappersen

Bij een hogedrukopraappers, fig. 97, wordt het materiaal door een opraper opgenomen en door een dwars-transporteur, in dit geval een vijzel, naar de met de perswagen gesynchroniseerde stopper gevoerd. Deze brengt het telkens in het perskanaal. Het materiaal wordt bij elke slag van de perswagen tussen het mes op de wagen en het vaste mes doorgeknipt en dan door de wagen samengeperst.
De opraper komt met die van een lagedrukpers, fig. 82, overeen. De diameter is echter zo groot, dat een apart opvoermechanisme overbodig is. De opraper is scharnierend bevestigd en door veren uitgebalanceerd. De opraper kan door een hefboom of lier worden gelicht, fig. 98. Hij rust met sloffen of een steunwiel op de grond. De druk is vaak 3-10 kg. Deze sloffen of dit wiel dienen uitsluitend om in de grond schieten bij oneffenheden tegen te gaan.
Er zijn vele typen dwarstransporteurs, fig, 99. Soms is voor de dwarstransporteur een toevoerhaspel met gestuurde tanden aanwezig, fig. 100. Deze brengt ook dikke wiersen positief binnen het bereik van de dwarstransporteur.
De stopper is, om het materiaal meer of minder ver in het perskanaal te kunnen brengen, verstelbaar, fig. 101.