Nederlandse index
Homepage
English index

 

Bij rollenkettingen moet er uiteraard op worden gelet, dat de gesloten kant van het sluitveerje (de 'kop' van het 'visje') vooraan loopt. Is dit niet het geval, dan is er kans, dat het veertje verdwijnt en de ketting op een ongelegen moment losgaat.
Aan het eind van het seizoen of bij een grote beurt doet men er goed aan, alle rollenkettingen te demonteren en hen in een vat met petroleum of dieselolie te bewaren tot men tijd heeft hen schoon te maken. Bij het schoonmaken wordt de ketting in olie 'uitgekookt', zodat het vuil uit de rollen wordt verwijderd. Na het schoonmaken laat men de ketting uitlekken, daarna worden de kettingen in verwarmd kettingvet of cardanolie gedrenkt tot er geen luchtbelletjes meer opstijgen. Dan is de olie overal doorgedrongen en kan de ketting na uitdruipen en afvegen weer worden gemonteerd. In sommige machines worden zelfsmerende kettingen toegepast. Hierbij is het nodig de voorschriften nauwkeurig op te volgen.
Men kan een rollenketting op speling controleren door te trachten hem zijdeling te buigen of uit te rekken en in te drukken. Is er veel speling tussen de pennen en busjes dan kan men dit op deze wijze gemakkelijk voelen.

V-snaar aandrijvingen worden meer en meer in oogst-machines toegepast. Zij kunnen bij beperkte afmetingen een grote kracht overbrengen. Het is logisch, dat ook bij deze aandrijvingen alle schijven in een vlak of bij hoekaandrijvingen correct ten opzichte van de leirollen moeten liggen. Een niet hiervoor geschikte V-snaar mag nooit met de platte binnenkant op een schijf lopen; dat mag alleen met speciaal voor dit doel ontworpen V-snaren. Verder mag een V-snaar nooit met de bovenrand buiten de schijf lopen. Een door slippen 'verbrande' V-snaar vertoont aan de binnenkant barstjes en moet door een nieuwe worden vervangen. De meeste nieuwe V-snaren rekken bij het inlopen en moeten in het begin dan ook extra vaak worden gespannen. Dit is een van de redenen waarom men bij een dubbele of meervoudige snaaraandrijving nooit één, maar alle snaren tegelijk moet vervangen. Variatorsnaren zijn door hun constructie duurder dan normale V-snaren en worden meestal zwaar belast. Het is dan ook van het grootste belang de spanning regelmatig te controleren en de snaar zonodig nauwkeurig volgens het voorschrift te spannen. Een te slap gespannen variatorsnaar heeft bij het lopen een 'ronde rug' en is daaraan gemakkelijk te herkennen. Zowel een te slap als een te sterk gespannen variatorsnaar wordt abnormaal warm.
Het loont de moeite om bij het vervangen van een V-snaar even met een caliber na te meten of de vlakken van de snaarschijven niet hol ingesleten zijn. In dit geval moet de schijf worden vervangen. Het kan bij variatorschijven voorkomen, dat de verschuifbare schijfhelft door slijtage te ruim op de naaf van de andere past. Daardoor zal de verstelbare schijfhelft tijdens het werk iets kantelen, zodat de hoek tussen de beide draagvlakken te groot is en de

snaar daardoor te snel slijt. Men kan na afnemen of soms na geheel ontspannen van de snaar voelen of er te veel speling is. Bij abnormale snaarslijtage is dit een punt om op te letten.
Men mag een V-snaar nooit met een schroevendraaier of een ander 'werktuig' over de schijfrand wringen. Even ontspannen van de snaar maakt dat het werk vlugger gaat en dat er geen kans op canvasbreuk is. V-snaren worden aan het eind van het seizoen, of als er vet op is gekomen, eerder, afgenomen en met tetra, niet met wasbenzine gereinigd en na met wat talkpoeder te zijn bestoven, opgeborgen. Zij kunnen opgerold in een zak, die op een droge plaats wordt opgehangen worden bewaard. Sommige V-snaren krimpen zo sterk bij het bewaren, dat het beter is hen in ontspannen toestand op de machine te laten overwinteren. Op enkele maaidorsers treft men een platte riem met V-vormige groeven aan. Deze loopt op bijpassende gegroefde schijven. Het is als het ware een kruising tussen een V-snaar en een platte riem. Op de platte rug kan heel goed een spanrol lopen. Dit type riem vraagt geen speciaal onderhoud. Het is van belang, dat de groeven goed schoon zijn.

Tenslotte iets betreffende overbrengingen met platte riemen. Deze worden vooral op dorsmachines, maar ook op maaidorsers en opraappersen toegepast. In het eerste geval worden riemverbinders, in de andere gevallen eindloos geweven riemen, toegepast. Riemverbinders zijn in principe gevaarlijke dingen, vooral als in plaats van de originele pennen stukken persdraad worden gebruikt. De methode voor het aanbrengen van een nieuwe riemverbinder hangt evenals het te gebruiken gereedschap van de soort riemverbinder af. Men zal dus de bijgevoegde instructies nauwkeurig moeten opvolgen. Het recht afsnijden van een stuk riem gaat met een winkelhaak en een voor dit doel geschikt mes, eventueel met een linoleummes heel wat gemakkelijker dan wanneer men het met een zakmes uit de vrije hand moet doen.
Er wordt nogal eens getracht slippen van een riem met hars of 'riemsmeer' tegen te gaan. Dit is, vooral bij rubber-katoen en kunststofriemen beslist af te raden. Men moet bij het onderhoud en de reparatie van oogstmachines nogal eens een tandwiel, een kettingwiel of een snaarschijf demonteren. Het is hiervoor, omdat men niet overal goed bij kan, wel eens nodig over speciale trekkers, gebogen spiedrijvers e.d. te kunnen beschikken. Men kan deze veelal van de betreffende fabrikant of importeur betrekken. Speciaal gevormde spiedrijvers kan men in vele gevallen gemakkelijk zelf maken. Men moet bij in plaatwerk gelagerde assen bij het spiedrijven voorzichtig te werken gaan. Indien de nogal eens voorkomende gepuntlaste snaarschijven verbogen zijn, is het vrijwel onmogelijk deze zelf weer te richten. Is een puntlas uitgescheurd, dan is het vaak het beste deze uit te boren en hem door een klinkverbinding te vervangen. Herstellen door lassen valt over het algemeen tegen.

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina