CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK XI — ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Daar deze stroom volgens de krachtlijnentheorie tegengesteld is aan de stroom waardoor zij ontstaat, ondervindt de hoofdstroom hiervan weerstand . Deze inductie wordt dan ook tegen emk genoemd. Deze tegen emk is echter bij langzaam draaiende startmotor erg gering en dus van weinig invloed op de prestatie.
Bij sneldraaiende motor remt de tegen emk het anker af , wat gunstig is voor de levensduur . Stel dat de weerstand in het anker 0,02 Ohm is en de klemspanning van de accu 6 V dan is de stroomsterkte te berekenen door I = E/R = 6/0.02 = 300 A.
Wanneer nu bij ± 800 omw./min. van het anker de tegen emk 2V bedraagt dan is de overblijvende spanning in het anker nog maar 6 - 2 = 4 V. met als gevolg dat ook de stroomsterkte daalt I = 200 Amp. Het vermogen van de startmotor bij verschillende motoren hangt af van het type motor en de zwaarte er van.
voor kleine mengselmotoren 0,4—0,6 pk. spanning 6 V.
voor middelgrote motoren ± 1,2 pk. spanning 6 of 12 V.
voor zware motoren ± 3 pk. spanning 12 - 24 V.
voor dieselmotoren ± 5 pk. spanning 12 - 24 V.
Daar er tijdens het starten tevens een spanning nodig is voor de bobine (ontsteking) is het aan te bevelen om het spanningsverlies zoveel mogelijk te beperken en dit is te bereiken door:
a. te zorgen dat de accu in prima staat verkeert;
b. te zorgen dat kabelaansluitingen en contacten (schakelaar) goed schoon zijn en stevig vastzitten;
c. te zorgen dat de startkabel niet beschadigd is en niet te lang.
De verbinding tussen startmotor en verbrandingsmotor moet pas tot stand komen wanneer de startmotor gaat draaien en verbroken worden, wanneer de verbrandingsmotor op eigen kracht gaat draaien.
Dit is nodig omdat de overbrenging tussen startmotor en verbrandingsmotor behoorlijk groot is. b. 1 : 12.
Bij een toerental van ± 1200 omw./min. van de startmotor maakt de krukas 1200/12 =100 omw./min. Was de startmotor vast aan de verbrandingsmotor gekoppeld dan zou, wanneer de verbrandingsmotor aanslaat en b.v. 1000 omw./min. maakt, de startmotor 1000 * 12 = 12.000 omw./min. maken. Het is begrijpelijk dat de constructie van de startmotor dit niet toelaat. De verbinding tussen startmotor en verbrandingsmotor kan op verschillende manieren tot stand komen.
1. Door traagheidswerking (Bendix);
2. Door verschuiving van het rondsel d.m.v. starterknop of pedaal;
3. Ankerasverschuiving (elektromagnetisch).
Alleen de beide eerste systemen zullen besproken worden.
1. Traagheidskoppeling (Bendix)
Deze koppeling, bekend onder de naam Bendix, is afgebeeld in fig. 3 en 4. De werking berust op de traagheid van het rondsel. Op de verlengde startmotoras kan een bus vrij draaien. De draaiende beweging van de as wordt d.m.v. een sterke koppelveer , die aan de meeneemring zit, op de bus overgebracht, daar het ene eind van de veer aan de as en het andere eind aan de bus is bevestigd. De buitenkant van de bus is voorzien van vierkante schroefdraad met een grote spoed.
Blad 101 — Zie hierbij Afb. A 54
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |