CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK XI — ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Het startrondsel kan hierop (zoals een moer op een bout) verplaatst worden. Het rondsel is aan een zijde door een contragewicht verzwaard; dit contragewicht hangt in rust naar beneden. Wanneer nu plotseling de ankeras gaat draaien, zal het rondsel door zijn traagheid plus die van het contragewicht stil blijven staan, met als gevolg dat het rondsel naar links geschroefd wordt tot het tegen een borgring op het eind van de schroefbus stuit. Inmiddels is het rondsel in de starterkrans van het vliegwiel geschoven, waardoor het rondsel, dat niet verder kan schuiven op de schroefbus, met de bus en as begint mee te draaien en dus het vliegwiel aan gaat drijven. Het is begrijpelijk dat op het moment dat het rondsel in de starterkrans grijpt, dit met een schok gaat. Deze schok nu wordt opgevangen door de koppelveer.
Wanneer de verbrandingsmotor op eigen kracht gaat lopen zal de omtreksnelheid van de starterkrans groter zijn dan van het rondsel , waardoor dus de starterkrans het rondsel gaat aandrijven.
Het rondsel wordt hierdoor naar zijn beginstand teruggeschroefd. Een drukstiftje in het contragewichtje van het rondsel voorkomt het ontijdig ingrijpen van het rondsel.
Een nadeel van deze koppeling is, dat bij het inkoppelen het rondsel de starterkrans beschadigt. Wel zijn het rondsel en de starterkrans zo uitgevoerd (met geschuinde tanden) dat ze vlot in elkaar grijpen, maar daar de motor bij het stilzetten onder invloed van de compressie steeds op dezelfde standen blijft staan, zal het rondsel steeds op dezelfde tanden ingrijpen. Dit heeft bij een 4 cilindermotor het gevolg dat op de starterkrans op twee tegenover elkaar liggende plaatsen de tanden beschadigd zijn. Bij een 6 cilindermotor zijn dit 3 plaatsen onder een hoek van 120 ° t.o.v. elkaar. Daar de starterkrans op het vliegwiel is gekrompen kan deze wanneer nodig vervangen worden door een nieuwe.
2. Rondselverschuiving d.m.v. pedaal of startknop
Deze koppeling (zie fig. 5) vertoont wel enige overeenkomst met de Bendixkoppeling, echter met dit verschil dat eerst het rondsel d.m.v. de schakel- of starthefboom in de starterkrans wordt geschoven en daarna pas de startmotor wordt ingeschakeld .
De as van het anker is aan de zijde van het rondsel uitgevoerd met spiebanen. Hier is schuifbaar een bus op aangebracht, die aan het ene einde is voorzien van een geleiding waarin de vork van de hefboom past en aan de andere kant een vrijloopkoppeling heeft. Aan de buitenring van de vrij loopkoppeling is het rondsel vast verbonden.
Door een veer tussen vrij loopkoppeling en vorkgeleiding wordt de vrij loopkoppeling met het daaraan verbonden rondsel naar links gehouden. Wordt nu d.m.v. de schakelhefboom het geheel naar links geschoven dan zal het rondsel, mits de tanden goed voor elkaar staan zonder meer in de starterkrans worden geschoven. Is dit echter niet het geval dan blijven de tanden tegen elkaar staan en bij het doordrukken van de schakelhefboom zal de veer worden ingedrukt. Wanneer nu de startmotor begint te draaien tengevolge van het sluiten der contacten, zal het rondsel iets verdraaien en onder druk van de veer in de starterkrans schuiven.
Slaat de motor aan dan zal deze de startmotor aandrijven; dit wordt echter voorkomen door de vrijloopkoppeling.
De ingebouwde rollenvrijloop (fig. 6) koppelt het rondsel en de meenemer zo, dat bij aandrijvende startmotor het rondsel meegenomen wordt maar dat bij sneller lopend rondsel de verbinding verbroken wordt.
Blad 102 — Zie hierbij Afb. A 54
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |