CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK XIII — MOTORSTORINGEN
STORINGEN BIJ MENGSELMOTOREN I (SAMENVATTING)
A. Koude motor wil
niet aanslaan.
B. Warme motor wil
niet aanslaan.
C. Motor wil niet
trekken.
1
Brandstof-
toevoer
Brandstoftank is leeg.
Benzinekraan staat
nog dicht.
Petroleumkraan
staat open.
Luchtgaatje in dop
verstopt.
Brandstofleiding
verstopt.
Brandstofzeef
verstopt.
Water in tank of
leiding.
Zie A. 1.
Te vlug op petro-
leum over-
geschakeld.
Zie ook A. 1.
2
Carburatie
Mengsel is te arm.
Luchtklep staat
open.
Brandstof niveau in
de vlotterkamer
is te laag.
Sproeier te veel
gesloten.
Sproeier is ver-
stopt.
Mengsel is te rijk.
Lucht te lang
gesloten.
Vlotterkamer loopt
over.
Naald lekt. Te veel
olie in luchtfilter.
Zie A. 2.
Gasklep is te veel
gesloten.
Sproeiernaald
staat te veel open.
Arm mengsel:
Luchtklep iets
sluiten.
Sproeiernaald
meer openen.
Luchtfilter
reinigen.
3
Compressie
Onvoldoende.
Vuil tussen
kleppen.
Te weinig klep-
speling.
Klepveer en stoter
onklaar.
Zuigerveren
lekken of zijn stuk.
Koppakking lekt.
Zie A. 3.
Kleppen blijven
hangen.
Zuigerveren zitten vast.
Zie A. 3 en B. 3.
Blad 116 — Zie hierbij Afb. A 68, A 69 en A 70
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |