CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK XIII — MOTORSTORINGEN
en doorblazen, terwijl men ook de vlotterhoogte kan controleren. Is het luchtfilter vuil, dan moet dit schoongemaakt worden.
3. Compressie.
Als deze plotseling wegvalt kan dit de oorzaak van het afslaan zijn. Zie voor controle en herstellen A. 3 en B. 3.
4. Ontsteking.
In de eerste plaats kan deze storing zich openbaren aan de bougies. Ook wanneer een bougiedraad beschadigd is en daardoor contact maakt met de massa zal de hierbij behorende bougie niet werken en daardoor vet worden. Dit behoeft echter niet direct oorzaak te zijn van het afslaan van de motor. Bij een centrale storing in de stroomvoorziening naar de bougies is dit echter anders.
De storing kan veroorzaakt worden door een slappe onderbrekerveer, waardoor de contacten niet meer sluiten. Om dit te herstellen moet men de veer vernieuwen of wanneer dit niet mogelijk is, deze opsterken. Als het fiberblokje van de onderbrekerarm afgesleten is, lichten de contacten niet meer voldoende en is het dus nodig de lichthoogte bij te stellen; zie A. 1. Condensator vernieuwen. Helpt dit alles niet, dan zal men de magneet moeten laten nazien. Bij accu-ontsteking kan men nog aandacht schenken aan het massacontact.
5. Uitlaat (Zie A. 5).
6. Koeling en smering.
Wanneer een van deze beide onvoldoende is, zal de motor vast kunnen lopen. Zie B. 6.
Oliestand en koelwaterpeil controleren.
7. Bewegende onderdelen (zie B. 7).
8. Belasting.
Plotseling afslaan van de motor kan veroorzaakt worden door een belastingsschok.
Onbelast aanslaan en daarna geleidelijk weer belasten.
E. Motor slaat over
1. Brandstoftoevoer.
Deze storing kan veroorzaakt worden door een regelmatige verstopping van de brandstofleiding of sproeiers. Meestal is overslaan een ontstekingskwestie.
2. Carburatie.
Als de luchtschroef ontregeld is, zal de motor niet regelmatig stationair willen draaien.
Ook kan de vlotternaald blijven hangen, omdat zich gom in de carburateur heeft gevormd.
Blad 118 — Zie hierbij Afb. A 68, A 69 en A 70
