CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XIII — MOTORSTORINGEN

 

6. Koeling en smering.

Onvoldoende koeling kan veroorzaakt worden door te weinig koelwater, ketelsteen en vuil in de koelruimten. In het eerste geval moet men het koelwater op peil brengen; ketelsteen kan men verwijderen door het koelwater te vermengen met zoutzuur en na enige tijd af te tappen. Vuil en bezinksel kan men uit de koelruimten verwijderen door de aftapkranen of stoppen los te draaien en de radiator en het blok door te spoelen met schoon water.

Te hoge temperatuur kan ook veroorzaakt worden doordat de radiator teveel afgeschermd is. Ook kan de luchtstroom verminderen door het slippen van de ventilatorriem. Deze kan men gemakkelijk bijstellen. Daar in de meeste gevallen ventilator en waterpomp op één as zitten, zal hierna de koelwatercirculatie ook beter zijn.

Ook is het nog mogelijk, dat de luchtkanalen van de radiator verstopt zijn door strodelen of iets dergelijks.

Tenslotte kan het in de winter voorkomen, dat de radiator of de slangen bevroren zijn; zelfs kan de thermostaat bevriezen. In dat geval moet men de motor met afgedekte radiator stationair warm laten draaien. Onvoldoende smering kan eveneens oorzaak zijn van te hoge temperatuur; de temperatuursverhoging is echter plaatselijk.

 

7. Bewegende onderdelen.

 

8. Overbelasting.

Een motor kan te heet worden door overbelasting; dit is o.a. aan de uitlaat te zien. Zie H. 8.

 

 

G. Motor klopt

 

1. Brandstoftoevoer.

Dit kan veroorzaakt worden door ongeschikte brandstof. Zie F. 1.

 

2. Carburatie. (Zie F. 2).

 

3. Compressie.

Door een te hoge compressieverhouding kan detonatie of pingelen ontstaan: dit is zelfontbranding van het mengsel welke ingeleid wordt door gloeiende kooldelen in de verbrandingsruimte of door een te hete bougie. Zie ook F. 1.

 

4. Ontsteking.

Kloppen van een motor kan ontstaan door te veel voorontsteking waardoor het z.g. dieselen optreedt.

Ook door toepassing van een bougietype welke niet de juiste warmtewaarde heeft kan dit euvel ontstaan.

Zie ook G. 3.

 

5. Uitlaat.

 

6. Koeling en smering.

 

 

Blad 120 — Zie hierbij Afb. A 68, A 69 en A 70

 

Blad 119           Blad 121

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010