CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK VI — CARBURATEURS EN REGULATEURS
Het is belangrijk dat dit gehele mechanisme licht loopt en nergens klemt. Als men het deksel (17) wegneemt en de gasmanet op volle toeren zet, moet men de pen (18) gemakkelijk in en uit kunnen schuiven. Is dit niet het geval, dan moet de lengte van de stang (7) op het blokje (19) worden veranderd. Na het afstellen moet de moer weer worden vastgezet. Wanneer men nu de zijplaat voor het regulateurhuis wegneemt, kan men bij de stelschroeven (10 en 11) van de gashandelhefboom (14 — fig. 3) komen. Stelschroef (11) tegen de verhoging van het regelateurhuis (12) dient voor het afstellen van het maximum toerental, stelschroef 10 voor het afstellen van het minimum of stationaire toerental; deze stelschroeven kunnen tijdens het draaien van de motor worden ingesteld.
Met de stelschroef (13) (fig. 2) moet het stationaire toerental van de motor worden ingesteld op ± 425 omw./min. Daarna moet de stelschroef 10 op de hefboom (14) zodanig worden gesteld dat de regulateurveer (2) slap is. Met de gasmanet moet hefboom (3) (fig. 3), die op hetzelfde asje zit als hefboom (14), zodanig kunnen worden bewogen, dat deze tegen beide aanslagen gesteld kan worden.
In fig. 4 is de verbinding van de regulateurstang (7) met de gasklepas duidelijk afgebeeld.
In fig. 5 van afb. A 24 ziet men een kogelregulateur afgebeeld. De gewichten zijn hier vervangen door een aantal kogels die opgesloten zitten tussen een vaste en een losse drukschijf . Deze losse drukschijf is met een schuine kant uitgevoerd. Hierdoor wordt deze naar links verplaatst als de kogels bij het draaien door de middelpuntvliedende kracht naar buiten worden gedreven. De kogels worden gescheiden gehouden door een afstandsring . Wordt de losse drukschijf naar links verplaatst, dan drukt deze via een druklager tegen een schuifbus, waartegen de gevorkte hefboom A, die in verbinding staat met de gasklep , rust. Een tweede hefboom B staat in verbinding met de gashandel. Hiermede kan men een veer spannen die tussen de hefbomen is aangebracht. Spant men de veer, dan zal de gevorkte hefboom A zwaarder tegen de schuifbus drukken, waardoor de kogels een grotere kracht moeten uitoefenen om de veerspanning te overwinnen. Het gevolg is dat het toerental van de motor zal oplopen. Door hefboom B naar beneden te drukken zal de veerspanning verminderen, waardoor de kogels zich gemakkelijker naar buiten kunnen bewegen. Het toerental van de motor zal dalen. Drukt men hefboom B nog verder naar beneden, dan wordt de veer ontspannen; door een nok gaat echter ook hefboom A mee naar beneden waardoor de gasklep wordt gesloten. De stelbout op hefboom B bepaalt de maximum uitslag van deze hefboom en derhalve het hoogste motortoerental. Het laagste motortoerental wordt geregeld met de stationaire afstelschroef aan de gasklep van de carburateur. In fig. 1 en 1a van afb. A 25 is de regulateur van een gloeikopmotor afgebeeld. Zoals uit fig. 1 blijkt is bij het oude type Lanz-trekker op de krukas een vast excentriek aangebracht, waaromheen een bus geschoven is, waaraan zich een tweede excentriek bevindt, dat met de bus het losse excentriek wordt genoemd. Om dit laatste excentriek is een beugel aangebracht, die met een stang verbonden is aan het asje waarop zich aan de andere kant de plunjer-stoothefboom bevindt. De regulateurgewichten scharnieren in een ring (fig. la) welke aan het vliegwiel van de motor is verbonden. Het andere eind van het gewicht is met een stang verbonden aan de nokken van het losse excentriek. Staat de motor stil, dan trekken twee veren die in de ring zijn aangebracht de gewichten naar binnen. Draait de motor langzaam, dan werkt alleen de veer voor lage toeren en is er tussen de bevestiging van de andere veer en de ring nog enige speling .
Blad 51 — Zie hierbij Afb. A 24 en A 25
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |