CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK VII — ELEMENTAIRE ELEKTRISCHE BEGRIPPEN

 

Paragraaf 26

ELEKTROMAGNETISME (Afb. A 29)

 

Een magnetisch veld ontstaat ook wanneer door een draad een elektrische stroom geleid wordt. Men kan dit weer aantonen door op een stuk papier dat om de draad is aangebracht ijzervijlsel te strooien (fig. 1). De krachtlijnen van dit veld richten zich in bepaalde cirkelvormige banen; de richting waarin de magnetische kracht optreedt is vast te stellen, wanneer de richting van de stroom bekend is.

In fig. 1 is de stroom van boven naar beneden gericht en de richting van de krachtlijnen is rechtsom . De werking is te vergelijken met die van een houtschroef welke rechtsom draait en daarbij naar beneden gaat (fig. 2). De magnetische werking van een elektrische stroom vindt toepassing bij elektromotoren, zoals de startmotor, bij de dynamo, bij schakelaars enz. Het magnetisch veld van een draadspoel kan weer aangetoond worden met ijzervijlsel (zie fig. 3). Een weekijzeren kern bundelt en versterkt ook hier het magnetisch veld aanmerkelijk. De krachtlijnen gaan nl. ± 200 keer zo gemakkeijk door weekijzer als door de lucht. Een door elektrische stroom magnetisch gemaakt stuk weekijzer noemt men een elektromagneet . Een elektromagneet kan ook de vorm hebben van een hoefijzer (fig. 4). Zolang er stroom door de draadspoel gaat, blijft de magneet bekrachtigd, zodra de stroom echter ophoudt bestaat er geen magnetisme meer. Om vast te kunnen stellen waar zich de noordpool bevindt gaat men de loop van de windingen na. Draait de stroom rechtsom van boven naar beneden dan is de noordpool beneden (fig. 5).

Veelvuldig wordt hierbij gebruik gemaakt van de „rechterhandregel": Gaat de stroom in de richting van de vingertoppen dan wijst de duim naar de noordpool (fig. 6).

 

Paragraaf 27

INDUCTIE (Afb. A 30)

 

Was het dus mogelijk om met een elektrische stroom een magnetisch veld te verkrijgen, omgekeerd is het mogelijk om met een magnetisch veld een elektrische stroom op te wekken.

Bewegen we een magneet vrij snel in de richting van een gesloten geleider of draadspoel, dan kan met een gevoelige meter geconstateerd worden dat er in de geleider een stroom vloeit. Trekken we de magneet snel terug, dan vloeit er weer een stroom, maar nu in tegengestelde richting. Houden we de magneet stil , dan vloeit er geen stroom.

Alleen bij beweging van de magneet verandert het aantal krachtlijnen dat door de spoel gaat voortdurend en daardoor gaat een stroom, welke inductiestroom genoemd wordt, vloeien.

In fig. 1 is een staafmagneet draaibaar opgesteld in een draadwikkeling of spoel . Bij ronddraaien wijst de voltmeter een stroom in de winding aan. Is de magneet een halve slag gedraaid dan gaat de stroom in tegengestelde richting lopen; de wijzer slingert per omwenteling van de magneet van links naar rechts of omgekeerd. De opgewekte inductiestroom verandert dus steeds van richting en wordt derhalve wisselstroom genoemd.

Ook omgekeerd, wanneer een wikkeling of spoel in de nabijheid van de polen van een stilstaande magneet bewogen wordt, ontstaat stroom. Ook hier worden steeds krachtlijnen gesneden. Hoe sneller de spoel bewogen wordt hoe sterker de stroom.

In fig. 3 schuift men een staafmagneet heen en weer in een wikkeling en men constateert stroom in de wikkeling.

 

Blad 58 — Zie hierbij Afb. A 29 en A 30

 

Blad 57           Blad 59

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010