CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK VIII — ELEKTRISCHE ONTSTEKING
Paragraaf 31
BOBINE EN CONDENSATOR (Afb. A34)
De bobine dient hoofdzakelijk om de stroom van de accu met 6 of 12 volt spanning om te zetten in een stroom van hoge spanning (10.000—15.000 volt) door middel van inductie. De bobine is opgebouwd uit een weekijzeren kern waar omheen dun geïsoleerd draad is gewonden: de secundaire of hoogspanningswikkeling. Hier omheen is een wikkeling met weinig dikke geïsoleerde windingen aangebracht: de primaire of laagspanningswikkeling. Het geheel is in een bakelieten of plaatijzeren huis gemonteerd en de overblijvende ruimte is gevuld met isolatiemateriaal (zie fig. 1). Het principe van de bobine, dat reeds in paragraaf 29 werd besproken, is in de fig. 2 t/m 5 nader toegelicht.
In fig. 2 is de schakelaar geopend, dus er vloeit geen stroom door de bobine. In fig. 3 is de stroom gesloten en stroomt uit de accu door de primaire dikke draad van de bobine. Hierdoor ontstaat een magnetisch veld waarvan de krachtlijnen de wikkelingen van de secundaire spoel doorsnijden en daardoor een stroom in een bepaalde richting in deze spoel induceren: de meter wijst de stroom aan.
Is het magnetisch veld voltooid (fig. 4), dan houdt het snijden van de secundaire spoel door de krachtlijnen op, zodat tevens ook de inductiestroom ophoudt: de meter wijst geen stroomdoorgang aan. Bij het onderbreken van de primaire stroom valt het magnetisch veld weg (fig. 5) en de zich naar de kern terugtrekkende krachtlijnen doorsnijden opnieuw de windingen van de secundaire spoel, zodat weer een inductiestroom ontstaat, thans echter in tegengestelde richting van de sluitstroom: de meter slaat uit naar links.
Bij de accu-ontstekingsinstallatie wordt alleen de onderbrekingsstroom , die sterker is dan de sluitstroom , gebruikt om een vonk op te wekken. Ook in de primaire wikkeling wordt een inductiestroom opgewekt welke tracht om bij het openen van de contactpunten of schakelaar door te blijven stromen en daardoor vonkvorming en inbranden van de contacten veroorzaakt. Deze zelfinductie veroorzaakt in de primaire wikkeling een spanning van ± 250 volt; de condensator maakt deze niet alleen onschadelijk voor de contactpunten, maar versterkt bovendien de secundaire stroom, zodat een krachtige vonk ontstaat.
De condensator (fig. 6) is in wezen te vergelijken met de accu: ook hier kan elektrische stroom in opgehoopt worden en enige tijd bewaard blijven. Ze bestaat uit twee geleidende stoffen met isolatie er tussen. De ene plaat is verbonden met de pluspool en de andere met de massa en dus met de minpool van de accu. Tussen de platen ontstaat nu een spanningsverschil van ± 6 volt, dat blijft bestaan nadat de stroom wordt weggenomen. De condensator is in de ontstekingsinstallatie opgenomen in de primaire stroomkring, parallel met de onderbrekerpunten. De zelfinductie van de primaire spoel zal trachten bij opengaande onderbrekerpunten over te springen op de massa waardoor dus vonkvorming ontstaat. Dit verschijnsel doet zich ook voor bij een waterleiding waarin door plotseling afsluiten van de waterstroom zogenaamde waterslag ontstaat. Door in de leiding een luchtklok (fig. 7) aan te brengen kan het water tijdelijk in deze klok als in een soort vluchthaven onderdak vinden, zodat geen waterslag optreedt. De condensator werkt dus eigenlijk evenals deze luchtklok als vluchthaven voor een stroom van ± 250 volt. Direct na het opladen van de condensator vloeit de opgehoopte stroom weer via de primaire winding terug naar de accu; de 6 volt spanning blijft bestaan.
Blad 63 — Zie hierbij Afb. A 34
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |