CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK VIII — ELEKTRISCHE ONTSTEKING

 

Men zal zich afvragen of dit moment niet te laat is gekozen, daar de grootste krachtlijnenstroom (dus ook de grootste primaire stroom) reeds voorbij is. De reden hiervan zal met behulp van de figuren 2, 3, 4 en 5 duidelijk worden.

In fig. 2 is de primaire stroomkring verbroken door de geopende contactpunten. De magnetische krachtlijnenstroom welke door de poolschoenen en de weekijzeren kern gaat veroorzaakt in de primaire spoel geen stroom, terwijl de spanning op het hoogst is. Draait het anker ± 1/8 omw. verder dan zijn de contactpunten gesloten en ontstaat er een inductiestroom in de primaire leiding. Deze stroom veroorzaakt ook een magnetisch veld, welke het zwakker wordende ankerveld tegenwerkt en derhalve in stand houdt (fig. 3).

Fig. 4 geeft de stand van het anker weer direct voor het magnetisch veld op punt van wisselen staat.

De onderbreker staat ook op het punt van openen. Het moment van onderbreken van primaire stroom en het wisselen van ankerveld valt dus samen (fig. 5). Op dat ogenblik valt het magnetisch veld geheel weg in de primaire wikkeling. Door de krachtlijnen van het wegvallend magnetisch veld worden de om de weekijzeren kern gewikkelde secundaire windingen gesneden, waardoor hierin een hoge inductiespanning wordt opgewekt welke een vonk aan de bougie doet overspringen. Een met de onderbrekerpunten parallel geschakelde condensator gaat het vonken aan de contactpunten ten gevolge van de zelfinductie in de primaire spoel tegen. Aangezien tijdens het onderbreken van de primaire stroom en het wegvallen van het ankerveld niet alleen een inductiespanning in de secundaire windingen wordt veroorzaakt maar ook in de poolschoenen en in de weekijzeren kern heeft men deze van dunne op elkaar gelegde plaatjes gemaakt welke onderling zijn geïsoleerd. De wervelstromen, zoals men de stromen noemt die in de ijzermassa ontstaan ten gevolge van de inductiespanning, kunnen zo groot worden dat de ijzermassa dusdanig heet wordt dat de werking van de magneet achteruit gaat. De wervelstromen bewegen zich in een vlak dat loodrecht op de richting van de krachtlijnen staat. Om deze reden heeft men dan ook de ijzerkernen in de richting van de krachtlijnenstroom gelammeleerd waardoor de krachtlijnen weinig en de wervelstromen veel weerstand ondervinden.

Fig. 1 in afb. A 40 geeft een principeschets weer van de werking van de magneetontsteking. De hoedanigheid van de vonk hangt evenals bij de accu-ontsteking weer voor een groot deel af van de snelheid waarmee het magnetisch veld wegvalt, hetgeen weer samenhangt met de lichthoogte der onderbrekerpunten . Deze is voor veel magneten verschillend en wordt dan ook opgegeven in het instructieboekje. Ook kan men de lichthoogte vinden in het hoofdstuk afstelgegevens. In fig. 2 wordt getoond hoe men deze hoogte kan afstellen. Wanneer de onderbrekerarm in de gelichte stand staat, moet een voeler van de juiste dikte passend tussen de onderbrekerpunten gaan. Is dit niet het geval dan kunnen de onderbrekerpunten met het vaste contactpuntje worden bijgesteld, en wel door de afstelschroef los te draaien en dan de houder met onderbrekerpunt omhoog of omlaag te schuiven.

De aandrijving van de magneet geschiedt door de distributietandwielen. Fig. 3 toont het aandrijfgedeelte dat tegen de achterkant van de distributiekast is geschroefd. In dit gedeelte bevindt zich de olievuldop voor het carter. Aan het einde van de as zit een koppelingshelft met daarin twee uitsparingen, waarin de nokken van de afsnapkoppeling passen. De afsnap - of impulskoppeling dient er voor om het starten te vergemakkelijken.

 

 

 

Blad 71 — Zie hierbij Afb. A 39 en A 40

 

Blad 70           Blad 72

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010