CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK VIII — ELEKTRISCHE ONTSTEKING

 

De magneet heeft bij het langzaam ronddraaien van het anker maar een zwakke vonk, want de grootte van de geïnduceerde spanning hangt voor een deel af van de snelheid waarmee de krachtlijnen de wikkelingen snijden.

De afsnapkoppeling bestaat uit een palplaat (fig. 4) welke op de magneetas is vastgespied. De koppelingshelft waar de meeneemnokken op zitten kan op de verlengde naaf van de palplaat draaien en is door middel van een spiraalveer , welke met het ene eind aan de palplaat en met het andere einde aan de koppelingshelft vast zit, verbonden aan de palplaat. Wanneer men dus de palplaat vast houdt en men draait de koppelingshelft rechtsom (van de voorkant uit bekeken) dan wordt de veer opgewonden. Houdt men nu de koppelingshelft vast en laat men de palplaat los dan zal, doordat de veer zich ontspant, de palplaat met een ruk worden rondgedraaid. Dit is in eerste aanleg de werking van de afsnapkoppeling. De pallen, welke op de palplaat zitten, zorgen er voor dat deze op tijd wordt tegengehouden (zie fig. 5a). Als de ene pal boven is, dan zal het gedeelte c , dat zwaarder is dan d, naar beneden zakken waardoor d buiten de koppeling steekt en bij het verdraaien vastloopt tegen een nok die aan de magneet is bevestigd. De koppelingshelft, welke door de motor wordt aangedreven, draait echter door, waardoor de spiraalveer wordt opgewonden. Een van de lippen, die aan de koppelingshelft zitten, drukt op een gegeven moment tegen de pal (fig. 5b) waardoor deze van de nok afschiet en de veer zich ontspant zodat de palplaat en daardoor de magneetas met een ruk wordt gedraaid, hetgeen een sterke vonk tot gevolg heeft. Daarna komt de tweede pal tegen de nok en houdt de magneet tegen totdat de andere lip de pal weer van de nok afduwt.

Wanneer de magneetas een bepaald aantal toeren bereikt (± 150), dan worden de zware gedeelten van de pallen door de middelpuntvliedende kracht naar buiten geslingerd (fig. 6), waardoor de lichtere gedeelten niet meer buiten de afsnapkoppeling uitsteken. De spiraalveer vormt nu dus de verbinding tussen koppelingshelft en palplaat. Niet alleen wordt de vonk sterker door toepassing van de afsnapkoppeling maar tevens komt het moment van ontsteking beneden 150 toeren op een later tijdstip. Men kan zich nl. voorstellen dat het ontstekingsmoment boven de 150 omw./min. plaats vindt als de koppelingshelft t.o.v. de palplaat staat als in fig. 5a en beneden de 150 omw./min. als in fig. 5b.

 

 

Vragen § 35.

1. Beschrijf de werking van een magneet met draaiend anker.

2. Bij welke stand van het anker werkt de onderbreker en waarom?

3. Hoe kunnen de onderbrekerpunten bijgesteld worden?

4. Waarvoor dient de afsnapkoppeling en hoe werkt deze?

 

 

 

Blad 72 — Zie hierbij Afb. A 40

 

Blad 71           Blad 73

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010