CURSUS LANDBOUWTREKKER S

HOOFDSTUK XVI — VERSNELLINGSBAKKEN

 

Paragraaf 67

BIJZONDERE CONSTRUCTIES (Afb. A83)

 

Zoals in de inleiding reeds werd opgemerkt streeft men bij de bouw van de moderne wieltrekker naar een traploze versnellingsbak, d.w.z. dat men tijdens het werken de snelheid onafhankelijk van het motortoerental geleidelijk kan opvoeren of ook verminderen.

Enkele constructies welke in combinatie met de gewone versnellingsbak werken hebben de laatste tijd hun intrede gedaan.

Weliswaar moet men bij deze uitvoeringen eerst de geschikte versnelling opzoeken maar daarna kan men met een afzonderlijke hefboom de snelheid opvoeren of verminderen en zelfs gedurende korte tijd de aandrijving uitschakelen, dus geheel stil staan. De aftakas, riempoelie en hydraulische hefinrichting werken gewoon door.

Een tweetal uitvoeringen, die we hier zullen bespreken zijn de agriomatic van de I.H.C.-trekkers en het planeetstelsel van Ferguson.

De Farmall -trekkers, uitgerust met agriomatic , hebben 8 versnellingen vooruit en twee achteruit; de aftakas is doordraaiend en onafhankelijk van de rijsnelheid.

In de fig. 1, 2 en 3 van afb. A is de werking schematisch voorgesteld. De bovenliggende as (fig. 2) bestaat uit drie delen, die worden aangegeven als A, B en C.

Gedeelte A is als gewoonlijk d.m.v. de gewone vliegwielkoppeling verbonden met de motor.

Gedeelte B is constant met de onderliggende as verbonden door de tandwielen 1 en 2; deze kunnen niet uit elkaar geschakeld worden. Gedeelte C is via pignon en kroonwiel constant verbonden met de achterwielen.

De onderliggende as bestaat uit twee delen D en E. Het gedeelte E is draaibaar om D.

D is een massieve as, waarop tandwiel 3, dat in tandwiel 4 op as A grijpt, vast is bevestigd.

Gedeelte E is een holle as, waarop de tandwielen vast zijn bevestigd. D en E kunnen door een meervoudige natte platenkoppeling aan elkaar worden verbonden; de platen zijn afwisselend aan tandwiel en aan as E verbonden. De vierversnellingsbak heeft een lage en een hoge overbrenging. Hierdoor wordt in totaal een versnellingsbak met 8 mogelijkheden vooruit en 2 achteruit verkregen.

De eerste van de twee groepen van vier versnellingen vooruit en 2 achteruit vormen de veldversnellingen. De snelheden liggen als volgt:

1e versnelling 1,8 km/h (kruipgang)
2e versnelling 3,6 km/h
3e versnelling 5,7 km/h
4e versnelling 7,3 km/h
Achteruit 3,1 km/h

Deze snelheden kunnen worden verkregen door op de normale wijze de 1e, 2e, 3e of 4e versnelling te kiezen.

Men krijgt afhankelijk van welke versnelling is ingeschakeld de situatie te zien als in fig. 2.

De aandrijving gaat dan volgens de stippellijn vanaf, de motor via as A en de platenkoppeling door de versnellingsbak naar de achteras. De afzonderlijke hefboom, die de platenkoppeling bedient staat in de stand van fig. la.

 

 

Blad 165 — Zie hierbij Afb. A 83

 

Blad 164           Blad 166

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010