CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XVII — DIFFERENTIEEL EN EINDAANDRIJVING

 

Paragraaf 68

INLEIDING (Afb. A 84)

De toepassing van het differentieel maakt het mogelijk om twee tegelijk aangedreven aseinden verschillende snelheden te laten maken. Dit komt b.v. voor bij het maken van een bocht waarbij het wiel in de binnenbocht minder omwentelingen maakt dan het wiel in de buitenbocht. Als zodanig wordt het differentieel bij auto's toegepast.

Bij de landbouwtractoren maakt men echter ook nog een ander gebruik van het differentieel.

Deze zijn nl. uitgerust met afzonderlijke remmen op de achterwielen. Bij het maken van een scherpe bocht remt men dikwijls een wiel af, waardoor het andere sneller zal gaan draaien.

De algemene samenstelling van een differentieel is in fig. 1 getekend. Op het einde van de as van de versnellingsbak is een klein konisch rondsel , pignon of pion genaamd, aangebracht, dat in het grote konische tandwiel of kroonwiel grijpt.

De hierdoor aangedreven wielas bestaat uit twee delen .

Zowel op het linker-, als ook op het rechteraseinde is een tandwiel, het zonnewiel , bevestigd. Tussen deze beide tandwielen bevinden zich de satellieten .

Wanneer de beide aseinden gelijke weerstand ondervinden staan de satellieten stil en doordat ze op een asje of een askruis zijn aangebracht, dat in het kroonwiel is gelagerd, zal het kroonwiel beide aseinden tegelijk aandrijven. Bij het maken van een bocht zal het ene wiel meer weerstand ondervinden dan het andere en beginnen de satellieten te draaien. Remt men het linkerwiel geheel af, dan wordt het zonnewiel op de rechteras door de satellieten als tussenwiel aangedreven, zodat de rechteras hierdoor twee maal zo snel zal gaan draaien.

Het differentieel kan evenals dat bij auto's het geval is, direct op de achterassen worden aangebracht.

Bij trekkers past men meestal nog een extra vertraging tussen differentieel en achterassen toe.

Dit geeft het voordeel, dat de tandwielen dan sneller draaien en minder zwaar belast zullen worden. Ook het doorslippen van één wiel zal tegengegaan worden omdat dit wiel dan via de eindaandrijving het differentieel versneld moet aandrijven.

 

 

 

 

Blad 168 — Zie hierbij Afb. A 84

 

Blad 167           Blad 169

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010