CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XVII — DIFFERENTIEEL EN EINDAANDRIJVING

 

Achter het pignonlagerdeksel zijn vulplaatjes aangebracht voor het bijstellen van eventuele ruimte in de tandwielen. Dit is ook het geval met de deksels van de beide rondselasjes .

Op het eind van iedere rondselas is een remtrommel buiten de tandwielkast aangebracht, welke met de naaf afdicht op twee oliekeerringen .

De trommels worden vastgezet met een plaat en een moer, terwijl achter deze plaat nog een kurkring is aangebracht, om het weglekken van olie hierlangs te voorkomen.

Om iedere remtrommel is weer een remband aangebracht, welke door middel van een voetpedaal bediend kan worden.

De eigenlijke achteras bestaat uit twee delen, elk voorzien van een groot tandwiel , welke weer met een plaat en een bout op de as worden vast­gehouden.

Naast de achteraslagers is een oliekeerring aangebracht, welke afdicht op een dunner gedraaid gedeelte van een ring, omdat anders door de gleuven in de as de manchet zou kunnen beschadigen.

In fig. 2 van afb. A 87 zijn de onderdelen van de eindaandrijving van de Fordson Major-tractor getekend.

De constructie vertoont in principe veel overeenkomst met die van fig. 1. In fig. 1 van afb. A 88 is de complete overbrenging van de Case trekkers afgebeeld. Ook hiervan zijn de meeste onderdelen reeds behandeld, behalve de eigenlijke eindaandrijving.

In fig. 2 is daarom een doorsnede getekend van de achteras met kettingaandrijving .

Met de bouten 1 worden de wielnaven aan de flens van de halve achteras bevestigd.

Aan het andere einde van deze as is een groot kettingwiel met een moer 2 vastgezet, welke laatste door middel van een borgplaat 4 tegen loswerken wordt verzekerd.

De achteras steunt met rollenlagers 8 en 9 in het huis 6. Naast lager 9 is weer een deksel 7 met een olieafdichtingsring aangebracht. Met de bouten 5 worden de beide huizen aan het trekkerframe verbonden. Deze hebben in tegenstelling met fig. 1 afb. 23 geen pasrand, maar kunnen na het losmaken van de bouten verschoven worden. Dat is nodig voor het spannen der kettingen, fig. 3.

Het achterdeksel van de tractor wordt weggenomen en de bouten 5 iets losgedraaid. Daarna kan men de bouten 6 en 8 in fig. 3 (3 in fig. 2) om de beurt een kwartslag aandraaien.

Na het afstellen moeten de spanbouten de stand hebben van 8, fig. 3, daar ze dan in een uitsparing van het achterdeksel vallen en daardoor geborgd worden. Voor het afnemen van de kettingen moet men eerst de sluitschakel 9 losnemen.

 

Vragen § 71.

1. Waarvoor dient de eindaandrijving en waar kan deze in worden onderbracht?

2. Verklaar de afstelmogelijkheden van de tandwielkasten naast de achterwielen.

3. Geef een beschrijving van een andere eindaandrijving met tandwielen.

4. Geef een beschrijving van een eindaandrijving met kettingen.

5. Beschrijf het spannen van de kettingen.

6. Kent u nog andere constructies? Zo ja, beschrijf deze.

 

 

 

Blad 173 — Zie hierbij Afb. A 86, A 87, A 88

 

Blad 172b           Blad 174

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010