CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XVIII — AFTAKAS EN RIEMSCHIJF

 

Paragraaf 73

ENKELE AFTAKASCONSTRUCTIES (Afb. A 90-A 91)

 

In fig. 1 en 2 is de aandrijving van de gewone afhankelijke aftakas aangegeven. Het grote tandwiel 15 (fig. 2) wordt aangedreven door het er onder gelegen kleine tandwiel op de as welke uit de koppeling komt. Het konische tandwiel zorgt voor de aandrijving van de overdwars geplaatste versnellingsbak.

Met klauwkoppeling 13 en 14 kan de aftakas 12 ingeschakeld worden. De worm op het eind van de aftakas (fig. 1) dient voor aandrijving van een mechanische hefinrichting.

In fig. 3 is een aandrijving door middel van de secundaire as van de versnellingsbak aangegeven. Vlak bij de bak zit de schakelmof om de aftakas in en uit te schakelen.

Bij deze ZF-aandrijving is tevens een extra aftakas onder de trekker aanwezig waarmee de maaibalk wordt aangedreven.

Op afb. A 91 zijn enkele onafhankelijke en evenredige aftakassen weergegeven.

De aandrijving van de Allis Chalmers trekker is uitgevoerd met twee afzonderlijke koppelingen: één van de aftakas en één voor de aandrijving van de versnellingsbak en wielen. Het konisch tandwiel tussen beide koppelingen dient voor aandrijving van de riemschijf. De aftakas van Deutz (fig. 2) heeft 4 mogelijkheden:

1. Afhankelijke aandrijving; hierbij wordt gebruik gemaakt van de motorkoppeling.

2. Doordraaiende aandrijving. Hiervoor is naast de motorkoppeling een tweede koppeling (aftakaskoppeling) aangebracht; hiervan is de frictieplaat op een los van de aandrijfas draaiende bus aangebracht.

De bus heeft op het rechtse eind een tandwiel dat d.m.v. een tweede tandwiel een as aandrijft welke door de secundaire tandwielgroep loopt. Net hier buiten is de as voorzien van een klein stukje spiebanen. Door een bus die aan de binnenzijde voorzien is van spiebanen kan de as aan de aftakas worden verbonden, door de bus naar rechts te schuiven. Door de motorkoppeling te gebruiken kan men dus schakelen bij doordraaiende aftakas.

3. Evenredige aftakas. Hierbij wordt de onder geval 2 genoemde as ontkoppeld en de aftakas met de schuifbus, die aan de linkerkant als klauwkoppeling is uitgevoerd, aan het laatste tandwiel van de secundaire groep gekoppeld. De aftakas maakt nu een toerental evenredig aan die van de pignonas.

4. Maaibalkaandrijving. Deze wordt door hetzelfde tandwiel als de doordraaiende aftakas aangedreven.

Het aangedreven tandwiel is aan een slipkoppeling verbonden en draait hierdoor los om de excentriekas. De slipkoppeling waarvan het slipmoment kan worden afgesteld door de veerspanning te regelen, is een veiligheid voor het maaimes.

Fig. 3 en 4 geven een beeld van de driedelige aftakas van de Allgayer A 133. De onafhankelijke aftakas (1 fig. 3 en B fig. 4) wordt op normale wijze aangedreven.

De evenredige aftakas (12 fig. 3 en A fig. 4) wordt door een extra pignonwiel (10) vanaf het kroonwiel aangedreven.

De doordraaiende aftakas kan extra bijgeleverd worden en wordt aangedreven vanaf de aftakas voor aan de trekker. Deze aftakas wordt direct door de krukas van de motor aangedreven.

 

 

 

Blad 175 — Zie hierbij Afb. A 90 en A 91

 

Blad 174           Blad 176

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010