CURSUS LANDBOUWTREKKERS

HOOFDSTUK XVIII — AFTAKAS EN RIEMSCHIJF

 

Paragraaf 74

RIEMSCHIJF EN BEVEILIGING (Afb. A 92)

 

Bij de behandeling van de diverse typen aftakassen is hier en daar al verwezen naar de plaats van aandrijving van de riemschijf. Er zijn, zoals al is opgemerkt, verschillende mogelijkheden om de riemschijf aan te drijven. In fig. 1 is de riemschijf d.m.v. een overbrenging op de aftakas aangebracht en zit dus achter op de trekker.

Het voordeel hiervan is dat bij stoffige werkzaamheden zoals het aandrijven van een dorsmachine de trekker met de motor buiten de schuur kan worden geplaatst waardoor dus de luchtaanzuiging voor het brandstofsysteem en koeling zo veel mogelijk vrij van stof is.

Een nadeel echter is dat om de aftakas te kunnen gebruiken het nodig is de riemschijf te demonteren.

Doordat bij de meeste van deze constructies de aanbouwflens symmetrisch is kan de riemschijf in verschillende standen gemonteerd worden. Een andere mogelijkheid is in fig. 2 weergegeven.

Dit is een riemschijf die wordt aangedreven door een konisch tandwiel op de aandrijfas van de koppeling.

Met een klauwkoppeling tussen het gedreven tandwiel en de riemschijf kan deze in- en uitgeschakeld worden. Bij montage kan de tandspeling geregeld worden door het bijleggen of weghalen van vulplaatjes. Fig. 3 toont een gecombineerde aftakas en riemschijf. De riemschijf wordt direct en de aftakas door tussenkomst van een vertraging aangedreven. De aandrijving kan in- en uitgeschakeld worden met een klauwkoppeling, die d.m.v. een schuifbus en een schakelhefboom bewogen kan worden. De riemschijf en aftakas worden dus tegelijk in- en uitgeschakeld.

De tandspeling van de konische tandwielen kan weer met vulringen afgesteld worden.

Wordt de riemschijf lange tijd niet gebruikt dan kan ze worden gedemonteerd.

Het verdient echter aanbeveling de overgebleven asstomp af te schermen, b.v. op dezelfde manier als de aftakas in fig. 3 en fig. 4, dus met een schermkoker.

Tijdens het werken wordt deze koker verwijderd; echter moet steeds de grote beschermkap aanwezig zijn (fig. 4) om aanraking door de aftakas van kledingstukken of lichaamsdelen te voorkomen.

Wordt de aftakas niet gebruikt en veroorzaakt de beschermkap last bij transportwerk of iets dergelijks dan kan deze verwijderd worden, mits de beschermkoker is aangebracht.

Deze dient behalve voor beveiliging ook als bescherming tegen roesten of beschadigen van de aftakas.

De riemschijf dient zodanig beveiligd te zijn dat bij het breken of aflopen van de riem geen personen kunnen worden getroffen. Hiertoe kan een riemgeleider aangebracht worden (fig. 5). Deze is met het oog op variatie in de helling van de riem instelbaar. De riemgeleider dient om bij eventueel breken van de riem te voorkomen dat de riem omhoog slaat of zich om de riemschijf wikkelt.

De geleider moet steeds aan de trekkende kant van de riem worden geplaatst.

 

 

 

 

Blad 177 — Zie hierbij Afb. A 92

 

Blad 176           Blad 178

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010