CURSUS LANDBOUWTREKKERS
HOOFDSTUK XXIII — TREK- EN HEFINRICHTINGEN
In fig. 4 is een hydraulische hefinrichting in principe getekend. Ter verduidelijking is hier een handpomp getekend die in de praktijk is vervangen door een tandwiel- of plunjerpomp.
In een reservoir is een hoeveelheid olie opgeslagen; in deze olie steekt een pijp die naar de pomp voert.
Bij het omhooggaan van de zuiger wordt de olie via een zuigklep omhoog gezogen uit het reservoir.
Bij neergaande slag van de zuiger wordt de zuigklep op de zitting gedrukt en de persklep opengedrukt; de olie gaat nu door de leiding naar de hefcilinder.
Een kraan in de terugstroomleiding naar het reservoir belet de olie direct weer naar het vat te stromen.
De zuigerstang van de hefcilinder is verbonden aan een hefarm die bij D scharnierend is bevestigd en bij F een gewicht draagt van 100 kg. De oppervlakte van de hefzuiger is 10 cm2, die van de pompzuiger 1 cm2. Maakt de pompzuiger een slag van 10 cm dan wordt er in een keer 10 X 1 = 10 cm3 olie naar de hefcilinder geperst, waardoor de hefzuiger 10 : 10 = 1 cm stijgt.
Als we aannemen dat de hefbomen A C en D F, alsook B C en D E aan elkaar gelijk zijn dan zal, wanneer A 10 cm zakt, F 1 cm omhooggaan. De uitgeoefende kracht op A is 10 kg en zodoende kan door F een gewicht van 100 kg geheven worden. De verrichte arbeid is voor beide gelijk, want 10 cm X 10 kg en 1 cm X 100 kg is beide 100 kg/cm.
Wordt deze arbeid in 1 sec. verricht dan is het arbeidsvermogen 100 kg/cm per sec. of 1 kgm/sec.
Vragen § 89.
1. Welke soorten hef inrichtingen komen op trekkers voor? Welke het meest?
2. Hefboom A C van fig. 4 (Afb. A 106) is lang 90 cm. D F ook. B C en D E zijn elk 30 cm lang. Als bij A een kracht van 15 kg uitgeoefend wordt en de oppervlakte van de pompzuiger is 3 cm2 en die van de hefzuiger 30 cm2 wat is dan het gewicht dat bij F opgeheven kan worden?
Blad 201- Zie hierbij Afb. A 105, A 106
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |