PRAKTIJKCURSUS TREKKERMECANICIEN
HYDRAULISCHE HEFINRICHTINGEN
In de flens bevinden zich sleufgaten, zodat enige verplaatsing mogelijk is. Meestal bevinden zich op de flens en het bovenstuk MERKEN, zie fig. 3. Ontbreken deze merken, dan moet men ze voor de demontage aanbrengen. Ook de HOOGSTE STAND van de HEFARMEN moet met een beitel gemerkt worden, zie MERKEN, links onder fig. 4.
Wanneer men het bovenstuk met de hefcylinder verticaal plaatst, fig. 4, en de instelhefboom 3/4 INCH uit de hoogste stand plaatst, moet de REGELARM door zijn eigen gewicht horizontaal staan, als men de kleine STAND-REGELHEFBOOM rechtop zet, zie ook fig. 3.
In fig. 4 zijn de instelmogelijkheden van de standregeling aangegeven, nl. de AFSTELBOUT C, de STANDREGELVEER en een MOER. Oo k de NOK is gedeeltelijk zichtbaar, evenals in fig. 5, waar ook de PEN C 1 duidelijk te zien is.
De lengte van de STANDREGELVEER moet afgesteld zijn op 1.29/32" waarna de moer geborgd moet worden.
In fig. 5 is tevens de lengte van de WEERSTAND INSTELVEER aangegeven, deze moet 3.9/16" tot 3.5/8" bedragen.
Na de instelling hiervan moet de KROONMOER geborgd worden, tenzij een ZELFBORGENDE MOER is toegepast.
Nadat men al deze instellingen nog eens gecontroleerd heeft kant het bovenstuk weer op de tractor geplaatst worden waarbij men een nieuwe pakking aanbrengt.
De inspectieplaat brengt men nog niet aan, om na te kunnen gaan of het ondereind van de regelarm goed in de tuimelaar valt.
Wanneer men de instelhefboom op en neer beweegt, kan men zien en voelen hoe de tuimelaar van de in- en uitlaatschuif hierop zal reageren. Zet men de instelhefboom rechtop, zie fig. 2 afb. B 115a, dan moet de TUIMELAAR TEGEN HET POMPHUIS komen, zie fig. 6, afb. B 115b. Komt de tuimelaar echter te vroeg tegen het pomphuis, dan moet het kwadrant van de instelhefboom iets naar voren verschoven worden, door het losmaken van de vier bevestigingsbouten en het vertikken van de flens.
Komt de TUIMELAAR NIET TEGEN HET POMPHUIS, fig. 7, als de instelhefboom rechtop staat, dan moet de flens iets naar achter worden verplaatst.
De aanbevolen olie voor vullen van het achtercarter, waar dus ook de hydraulische pomp mee werkt is cardanolie S.A.E. 90.
Blad 214d — Zie hierbij Afb. B 115b
|
Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010 |