PRAKTIJKCURSUS TREKKERMECANICIEN

MEETTECHNIEK

 

Er zijn ook micrometers in inch-uitvoering waarbij het mogelijk is tot op 1/10.000 inch nauwkeurig af te lezen. Hierbij is op meethuls ook een nonius aangebracht. In fig. 8 is de aflezing te zien. Dit is een micrometer welke begint te meten bij 3".

Op de meethuls beginnen we vooraan met 3,0000 inch

Boven de deelstreep is het getal 5 vrij, dus 0,5000 inch

Onder de deelstreep zijn we voorbij het tweede streepje, dus 0,0500 inch

Op de meettrommel zitten we tussen 10 en 11, dus 0,0100 inch

Op de noniusverdeling zien we het streepje bij 8 zuiver tegenover een streepje op de trommel staan, dus 0,0008 inch

Totaal geeft dit 3,5608 inch

 

c. De meetklok

Om slijtage in de cilinder te kunnen opmeten maken we gebruik van een meetklok. Deze is voorzien van een schaalverdeling welke een afwijking van 0,01 mm of 0,001 inch aangeeft. De maat van de cilinder kan hiermee niet bepaald worden. Wel kunnen we ermee vaststellen of een cilinder ovaal is of taps toeloopt en hoeveel honderdste mm of duizendste inches de afwijking bedraagt. Bij sommige meetklokken kunnen we de schaalverdeling verdraaien zodat we de nul steeds voor de wijzer kunnen zetten, hetgeen het aflezen van afwijkingen vereenvoudigt.

Als we de diameter van een cilinder willen meten, kunnen we gebruik maken van een binnenmicrometer of een meetklok met een grote en kleine schaalverdeling. Op de grote schaalverdeling lezen we de 0,001 inches of 0,01 mm af, terwijl de kleine schaalverdeling aangeeft hoeveel omwentelingen de grote wijzer gemaakt heeft. Eén omwenteling van de grote wijzer kan b.v. overeenkomen met 1/10 inch of 0,5 mm. Dit is echter afhankelijk van de constructie van de meetklok. De cilindermeetklokken hebben een verlengde stift met aan het einde een dwarsstift. Deze dwarsstift kunnen we vervangen door stiften van verschillende lengten, zodat we ook verschillende cilinderdiameters kunnen meten. Als de dwarsstift iets groter is dan de cilinderdiameter, moeten we deze stift indrukken om hem in de cilinder te kunnen krijgen. Hoeveel we hem in moeten drukken kunnen we grof aflezen op de kleine schaalverdeling terwijl we op de grote schaalverdeling nauwkeurig de 1/100 mm of 1/1000 mm kunnen aflezen.

Voorbeeld: Een stift van 81 mm zetten we in bovengenoemde meetklok en meten dan een cilinder op. We lezen op de kleine schaalverdeling 3 mm af. Dit is dus 3 X 0,05 = 1,5 mm. Op de grote schaalverdeling lezen we af 12/100 mm. Cilinderdiameter is dus 81 — 1,5 — 0,12 = 79,38 mm.

 

 

Blad 242c — Zie hierbij Afb. B 130

 

Blad 242b           Blad 242d

Inhoudsopgave

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010