Nederlandse index
Homepage
English index

 

PROEF VOOR OVERBELASTING

Wanneer de trekker rijdt met half gas, moet de motor snel op toeren komen en de trekker dus sneller gaan rijden wanneer het gasmanette ineens open gezet wordt. Wanneer de motor slechts langzaam op toeren komt, is dit een bewijs, dat de trekker overbelast is en moet gestopt worden en een lagere versnelling ingeschakeld.
Indien men deze proef doet op een steile helling, zal vanzelfsprekend de motor slechts langzaam op toeren komen. Dit is niet gevaarlijk, omdat wanneer de top van de helling bereikt is, het motortoerental snel zal oplopen. Voortdurende overbelasting moet voorkomen worden.


HET INRIJDEN

Volg de onderstaande instructie nauwkeurig op:
1. Laat gedurende de eerste 50 uur de trekker slechts licht werk doen.
2. Een dieseltrekker evenwel moet gedurende deze inrij-periode iedere 10 uur gedurende vijf of tien minuten vol belast worden.
3. Gebruik de lage versnelling wanneer zware lasten vervoerd moeten worden.
4. Ververs de olie uit het motorcarter na de eerste 30 uur.
5. Ververs de olie uit de versnellingsbak en achterbrug na de eerste 120 uur.
G. Controleer alle bouten en moeren gedurende deze inrij-periode regelmatig.


BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN

Koppeling

Zoals op pagina 8 verklaard is, wordt bij de supermodellen de slag van de koppeling in twee gedeelten verdeeld. Het eerste gedeelte gaat zeer gemakkelijk, daarna is de weerstand voelbaar groter. Over de eerste gedeelte van de slag wordt alleen de motor losgekoppeld van de aandrijving, zonder de aandrijving van de aftakas en de hydraulische pomp te verbreken. Deze laatste twee worden gedurende het tweede gedeelte van de koppelingsslag ontkoppeld. Hierdoor heeft, zoals duidelijk is, de Ferguson supertrekker dus een doordraaiende aftakas en pompaandrijving. De voordelen hiervan worden besproken onder het Hoofd: Aftakas.

 

Remmen.

De onafhankelijke remmen, die gebruikt worden om de draai-cirkel te verkleinen, werken op het overeenkomstige wiel. Beide pedalen zijn aan de rechterzijde van de trekker naast elkaar aangebracht. Ze mogen nooit gebruikt worden, wanneer met hogere snelheden gereden wordt, aangezien dit gevaarlijk is. Houd de remmen steeds goed afgesteld, zoals aangegeven op pag. 29. Ongelijk afgestelde of te ruime remmen kunnen gevaarlijk zijn, terwijl wanneer de remmen te nauw afgesteld staan, dus slepen, onnodige slijtage van de remvoeringen zal optreden en hel brandstofverbruik verhoogd wordt.

 

HET HYDRAULISCHE SYSTEEM

Het flexibele wereldberoemde Ferguson-systeem, waarbij trekker en werktuig een eenheid worden en het werktuig hydraulisch gecommandeerd wordt, is vanzelfsprekend ook in deze Ferguson-tractor aanwezig.

Er zijn vier regelingen:
a Diepteregeling (tegendruk).
b. Regeling van de reactiesnelheid.
c. Positieregeling.
d. Opheffing van overbelasting.

De eerste drie regelingen worden ingesteld door middel van twee regelaars, die gemakkelijk binnen het bereik, rechts van de bestuurder aangebracht zijn. De vierde regeling geschiedt geheel automatisch.

a. De diepteregeling.
Een in de transportstand opgeheven werktuig, dat door de grond zal gaan, wordt in het werk gesteld door de grote vingertopregelaar naar voren te bewegen over de eerste helft van het bijbehorende quadrant.
De diepte, waarop het werktuig moet werken wordt, dan, terwijl de trekker vooruit rijdt, ingesteld met de diepteregelaar de kleine, die beweegt langs het buitenste quadrant. Hoe verder deze regelaar langs het quadrant naar beneden wordt bewogen, des te dieper zal het werktuig onder invloed van zijn gewicht en de vorm van hel werktuig in de grond dringen. Zodra de ingestelde diepte bereikt is. wordt deze niet meer veranderd, niettegenstaande eventuele onregelmatigheden in de bodem en het voor- of achterovergaan van de trekker.

Naar pagina 18 en 19