Oogsttijd.

 

HOOFDSTUK I Groep A

A-1 VERBRANDINGSMOTOREN EN BRANDSTOFFEN.

Het aantal landbouwtractoren, dat over de gehele wereld wordt gebruikt, is enorm groot en de meest uiteenlopende constructies worden toegepast.
Als krachtbron treffen we nu eens de benzinemotor, dan weer de petroleummotor aan ; de ene constructeur gebruikt een z.g. gloeikopmotor of wel lagedruk Diesel, de andere past een Diesel van het snellopende type toe. Er is dus een grote verscheidenheid in de bouw en de werking van al deze machines, doch er is óók een zekere overeenkomst : al deze en dergelijke motoren ontlenen hun arbeidsvermogen aan één of andere vloeibare brandstof, welke in de motor zelf verbrand wordt ; ze behoren dan ook alle tot de grote groep der motoren met interne verbranding.

 

A-2 INDIRECTE OMZETTING VAN WARMTE IN ARBEIDSVERMOGEN.

Wanneer wij er ons rekenschap van geven, wat er bij een stoommachine gebeurt, dan wordt het ons duidelijk, dat men in feite warmte in arbeidsvermogen omzet.

 

Fig. 1. Indirecte omzetting van warmte in arbeid.


Onder de ketel bevindt zich een of andere brandstof — kolen, hout of stookolie — welke in de vuurhaard verbrandt en hierbij wordt warmte vrijgemaakt. Deze warmte wordt over­gedragen op het water in de ketel, dat dientengevolge sterk in temperatuur stijgt en in stoom wordt omgezet. De stoom heeft een zekere spanning en wanneer hij nu naar de eigenlijke stoommachine wordt geleid, is hij in staat, de zuiger(s) met kracht voort te drijven en dus arbeid te verrichten.
De warmte, die uit de brandstof werd ontwikkeld, is dus ten slotte omgezet in arbeidsvermogen.
Het water, dat eerst in stoom werd omgezet, deed als tussen­schakel in dit proces dienst en daarom mogen we hier van een indirecte omzetting van warmte in arbeidsvermogen spreken.

A-3 DIRECTE OMZETTING VAN WARMTE IN ARBEIDSVERMOGEN.

Wanneer wij een met lucht gevulde cylinder, die door een zuiger is afgesloten, van buiten af door een vlam verhitten, zal de cylinderwand in temperatuur stijgen ; de warmte wordt via de cylinderwand op de lucht daarbinnen overgedragen. Nu zal die lucht als gevolg hiervan willen gaan uitzetten en zolang de zuiger nog op zijn plaats blijft, zal de spanning van de lucht in de cylinder toenemen, tot ze in staat is de zuiger weg te drukken.

Fig. 2. Directe omzetting van warmte in arbeid door toevoer van warmte buitenaf. Fig. 3. Productie van warmte in de motor zelf.

 

Gebeurt dit, dan verricht de lucht arbeid. Het is gemakkelijk te begrijpen, dat indien we nu het „vuur" niet buiten de cylinder, doch daarbinnen stoken, de lucht in de cylinder direct, dus rechtstreeks door de vlam verhit wordt en de zuiger naar buiten kan drukken. Er heeft dan een directe omzetting van warmte in arbeids­vermogen plaats door interne verbranding van brandstof in de motor zelf.
Hoe onze motor nu ook werkt en welke vloeibare brandstof ook wordt gebezigd, steeds wordt het zoëven beschreven principe in toepassing gebracht en dit willen wij hier op de voorgrond stellen.
Wanneer zo'n motor werkt, treedt er een reeks van opeenvolgende verbrandingen op. Populair gesproken zouden we kunnen zeggen : „Het vuurtje in de cylinder(s) wordt enige honderden keren per minuut aangelegd en ontstoken, terwijl na elke verbranding de resten worden verwijderd en het proces opnieuw begint."

A-4 PRINCIPIËLE VOORWAARDEN VOOR CONTINU-BEDRIJF VAN EEN VERBRANDINGSMOTOR.

Om een motor regelmatig te laten doorwerken, moet dus telkens aan de volgende voorwaarden worden voldaan :

1.  Het doelmatig voorbereiden van iedere verbranding :
Dit omvat dus het vullen van de cylinder met verse lucht en het inbrengen en verdelen van de brandstof in de verbrandingskamer.
2. Het inleiden van iedere verbranding.
3. Het regelmatig verlopen der verbranding.
4. Het telkens opnieuw verwijderen der verbrandingsproducten.

 

Fig. 4. Toevoer van lucht met brandstof aan de benzinemotor.


Inhoudsopgave

volgende pagina

 





Copyright © Gerard Hoogendoorn 2000-2010