Nederlandse index
Homepage
English index

 

fig. 116-VIII Tanden sleephark

a. Doorsnede
b. Vorm tandpunt

§ 5 sleepharken en schuiven

Sleepharken en schuiven dienen om groenvoer, hooi, aardappelloof of andere produkten bij elkaar te harken of te schuiven.
De gevormde zwaden of hopen komen hierbij in rijen dwars op de rijrichting. Deze werktuigen worden tegen-woordig vooral in die gevallen gebruikt, waar men voor het opperen extra dikke zwaden of hopen wil maken of waar het bij elkaar geschoven materiaal met een opsleepwagen of met dragers wordt getransporteerd.
Bij het samenschuiven rust het materiaal gedeeltelijk op de tanden, gedeeltelijk wordt het over de grond voortgeschoven.
Een sleephark, fig. 114, bestaat uit een eenvoudig raam met twee loopwielen, waaraan een korf, bestaande uit een aantal dicht naast elkaar gelegen tanden draaibaar is bevestigd. De tanden lopen door langwerpige gaten in de tandgeleider en kunnen daardoor in de werkstand elk apart op en neer bewegen en zich zo bij oneffenheden aanpassen. Bij het lichten wordt de tandgeleider om de tandas of de wielas verdraaid. Het lichten kan door een handhefboom of door een palmechanisme in de wielen geschieden. Tussen de tanden zijn enkele afstrijkers aangebracht, die ervoor zorgen, dat alle materiaal uit de korf valt. Vlak naast de wielen zijn meestal tanden met een kleinere krommingsstraal gemonteerd; dit om te voorkomen dat er hooi of iets dergelijks in de wielen komt.
Er zijn naast het beschreven type ook sleepharken voor montage aan een trekker. Deze typen komen in Nederland nauwelijks voor, zodat een bespreking overbodig lijkt.

 

Het lichten van de korf geschiedt meestal door een palmechanisme, fig. 115. Het platte pedaal doet bij indrukken de palassen draaien, zodat de pallen in de tanden van de wielnaven grijpen. Doordat de pallen met de tandgeleider zijn verbonden wordt de korf nu door de draaiende beweging van de wielen om de wielas voorover gekanteld en dus gelicht. In de hoogste stand komt de tandgeleider tegen een verstelbare aanslag. De tanden zullen dan nog iets verder bewegen, zodat de pallen niet meer tegen de tanden rusten en een trekveer hen uit de tanden trekt en de korf weer kan vallen.
Bij vervoer wordt het voetpedaal met de terugtrekhefboom, fig. 115, door het dode punt gedrukt en houdt een centrale klink de korf in de hoogste stand. De vertanding in de wielnaven is symmetrisch, zodat men bij tandslijtage door verwisselen van de wielen weer nieuwe tandvlakken ter beschikking krijgt. Meestal zijn ook de uit één stuk bestaande pallen-palassen symmetrisch, zodat ook deze na verwisselen als nieuw zijn. De wielen lopen op eenvoudige rollagers. Bij paardemachines kan het lemoen hoger of lager worden gesteld.
Verder kan de korf door een stelwartel of iets dergelijks in de verbindingsstangen hoger of lager worden gesteld. De tanden zijn soms van rond staal, maar meestal van profielstaal vervaardigd, omdat dit beter tegen verbuigen bestand is, fig. 116. De punten van de tanden zijn zo gevormd, dat zij met hun onderkant over de grond schuiven, zodat zij geen neiging hebben in de grond te schieten en toch goed onder het gewas komen.

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina