"Op 3 oktober
1892 vraagt Jan de Rooij, molenaarsknecht te Kampen, bij Burgermeester
en Wethouders van de gemeente Ermelo vergunning tot de bouw van
een windkorenmolen te Hulshorst. Op 21 november wordt deze vergunning
verleend op de volgende voorwaarden:
'1e dat de inrichting van den molen niet zij in
stijd met de in deze gemeente bestaande verordening op het brandwezen.
2e dat deze vergunning zal vervallen zijn indien daarvan binnen
een jaar na dagtekening dezes geen gebruik is gemaakt'.
Ongetwijfeld is aan de
laatste voorwaarde voldaan, want op een kadastrale tekening van
juli 1893 staat de molen al getekend. Daaruit valt af te leiden
dat de molen dan geheel of gedeeltelijk klaar is. In latere correspondentie
wordt dan ook aanvankelijk 1893 opgegeven als bouwjaar. Vreemd genoeg
komt daarvoor later steeds hardnekkig 1898 in de plaats, hetgeen
ook door alle molenboeken wordt overgenomen. Een belangrijk gegeven
betreffende het bouwjaar vinden we in de as, waarop we het jaartal
1894 aantreffen. We houden dat als bouwjaar van "De Maagd"
aan, waarbij het aannemelijk is dat de molen in 1893 bijna geheel
is klaargekomen en in 1894 volledig in gebruik kon worden genomen.
Toen kon er gemalen worden en wel tegen een maalloon van 10 cent
per mud plus 1 pond stuifmeel.
De eerste jaren werd gebruik gemaakt van windkracht. Dat veranderde
echter in 1925, toen de molen werd gemechaniseerd. Hij werd toen
eerst aangedreven door een gasgenerator en vanaf 1930 door een elektromotor.
In de tweede wereldoorlog diende echter weer de windkracht te worden
benut. Bij goede wind kon toen net zoveel worden gemalen als met
de elektromotor: 100 mud op een dag."