fig. 41-I Aanspanning met
rechte W A T Z lijn,
waarbij
de ploeg zijdelings t.o.v. de trek-
kerhartlijn
is verschoven
trekkrachtlijn niet alleen door de punten W, A en T gaat,
maar ook door Z.
Het is hier dus de W AT Z-lijn. De in fig. 40 getekende
aanspanning voldoet aan alle gestelde eisen.
Wij gebruiken voor het afstellen voorlopig alleen de
lange trekstang en laten de korte even buiten beschou-
wing. Deze dient uitsluitend als schoorstang van de
lange. Wij gaan dus uit van de lijn W-Z, waarop de
punten T en A bij een goede afstelling moeten komen
te liggen. Alleen dan kan de ploeg recht lopen en zijn
de zijdelingse krachten zo klein mogelijk. In de begin-
situatie van fig. 41 zit het punt A links van de lijn W-Z
en het punt T rechts. Nu wordt eerst het punt A een gat
naar rechts verplaatst, zodat het op de lijn W-Z ligt.
Daarna wordt de lange trekboom met de korte zo ver-
steld, dat ook T op de lijn ligt. Nu maakt de W A T Z-lijn
een hoek a met de trekkerhartlijn. Dit betekent, dat de
totale trekkracht in een in lengterichting en een in zijde-
lingse richting kan worden ontbonden, fig. 42. Er grijpt
kant of bij boven op rijden in de voor wil trekken. Hoe
groter de hoek a wordt, hoe groter ook K zal worden.
Hieruit volgt, dat indien het punt T niet op de hartlijn
van de trekker ligt, de hoek a groter wordt als de
trekstang korter wordt. Het is dan ook bij trekkers, die
boven over rijden in principe nodig een lange trekstang
te gebruiken.
aanbouwploegen
Doordat de trekker met een aanbouwploeg min of meer
één compacte eenheid vormt hebben aanbouwploegen
de aanhangploegen op vele bedrijven verdrongen. De
wendbaarheid is bij een aanbouwploeg groter, terwijl
het transport gemakkelijker en sneller gaat. Hierbij
komt nog, dat de huidige trekkers algemeen met een
hef inrichting, waarbij gewichtsoverdracht van een aan-
bouwwerktuig op de trekker mogelijk is, zijn uitgerust.
Er zijn zowel rondgaande- als keerploegen bij de aan-
bouwploegen.
fig. 42-I Scheve aanspanning
met
rechte
W A T Z lijn