fig. 53-I Krachten in het
verticale vlak bij een |
|
tweeschaar aanbouwwentelploeg Een half-automatische en een automatische wenteling zijn in principe
gelijk. Het verschil is, dat de pal bij een vol-automatische wenteling
door het wentelmechanis-me losgetrokken wordt en bij de half-automatische
met de hand. Men heeft dan het moment van wentelen geheel in de hand,
wat een voordeel is. Een automatisch wentelmechanisme kan voor omstanders
gevaar op-leveren. |
veroorzaakt door het feit, dat de topstang een
bepaalde lengte heeft, zodat het bovenste punt van de opstand niet voor-
en achteruit kan. Gaan de krukken naar achteren, dan zal de dwarsstang B
draaien tot de mof U, fig. 56, verder draaien belet. De mof zit op de dwarsstang
vast en begrenst de draaiing hiervan door zowel voor als achter op de mof
aangebrachte aanslagnokken. De mof is door een vork AE en een schroefspil
AA met de arm AD, die om de tap C kan draaien, verbonden. De arm AD is door
een stang AC met het palmechanisme verbonden. Het palmechanisme, fig. 57, bestaat uit een tuimelpal X, die door één van de segmenten Y geblokkeerd wordt. Deze segmenten zijn met bouten AF aan de wentelas bevestigd. Wanneer nu de ploegkop door de pal P met elkaar ver-grendeld is moet er iets speling zijn tussen de tuimelaar en het segment. Was dit niet het geval dan kon de pal niet achter het segment vallen. Men kan deze speling met de schroefspil AA instellen. |
fig. 54-I Tweeschaar aanbouwwentelploeg (Ransomes)
|
vorige pagina <<< Inhoud >>> volgende pagina