Nederlandse index
Homepage
English index

 

 

 

fig. 104-I      Zelflichtende eg (Dreesman)

 

 

 

fig. 106-I      Lichtmechanisme (Daling)

lichtmechanismen

Op lichte gronden wil een eg vaak niet voldoende schommelen. Daar een schommelende eg minder snel volloopt dan een niet schommelende moet de eg me-chanisch aan het schommelen worden gebracht. Dit geschiedt bij het lichtmechanisme van Dreesman, fig. 104, en van Knol, fig. 105. Bij het lichtmechanisme van Daling, fig. 106, wordt de eg alleen gelicht en niet in een schommelende beweging gebracht. De lichtvoet aan de wentelaar is in hoogte verstelbaar.

gebruik

Eggen worden gebruikt voor:
a. Het losmaken van de grond;
b. Het maken van een goed zaaibed;
c. Onkruidbestrijding;
d. Het onderbrengen van zaaizaden en kunstmest.
Voor oppervlakkige bewerkingen, zoals het klaarmaken
van bieten- of vlasland, moet het gewicht per tand niet
te hoog zijn. Dus veel tanden per veld en bij een kleiner
aantal tanden mogen zij niet te klein zijn.
Zo heeft de duizendpoot- of Cappon patenteg 42 tanden per meter werkbreedte, terwijl een kromtandeg er 22-30 heeft. Voor bieten, vlas e.d. mogen de tanden niet langer zijn dan 12 cm. Mochten zij ook dan nog te diep werken, dan worden een paar tanden van de voorste balk omgedraaid.

eggen met bewegelijke tanden

Deze eggen worden ook wel gelede eggen genoemd. De tanden zijn afzonderlijk of in groepen van twee of drie bewegelijk met elkaar verbonden. De voornaamste typen zijn de onkruideggen en de kettingeggen.

fig. 105-I      Zelflichtende eg (Knol)

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina