fig. 151-I Controleren van
de messen op verdraaien en het weer fig. 152-I Het scherpen van de messen (Howard) |
|
afstelling Bij het afstellen van een frees moet er voor worden gezorgd, dat de trekstangen van de trekker en de topstang zo worden gemonteerd, dat zij ongeveer evenwijdig aan elkaar lopen en dat bij het gebruik van sloffen, dat deel van de slof, dat onder de freesas is gelegen, de frees draagt. Indien de slof, die over het reeds gefreesde land glijdt, aanleiding tot stropen geeft moet de slof iets hoger worden gesteld. De diepte wordt dan door de andere slof of het wiel geregeld, terwijl de hefstangen van het hydraulisch systeem dan zo moeten worden ingesteld, dat de frees in horizontale stand staat. Bij getrokken frezen is dit niet mogelijk. Zij zijn dan ook altijd met wielen uitgerust. onderhoud Bij sommige frezen wordt een haak geleverd, waarmee eventueel verbogen messen weer in de goede stand kunnen worden gebracht, fig. 151. Verder is het noodzakelijk, dat de messen van tijd tot tijd worden gescherpt. Dit kan heel goed met een elektrische slijptol worden gedaan. Indien in één van de messen putjes zitten kunnen deze er het beste als in figuur 152 is afgebeeld uit worden gehaald. |
frezen met verticale freesas Dit type frees heeft tot dusverre nog weinig ingang ge-vonden, daar deze werktuigen de grond enigszins op ruggen werpen, zoals reeds eerder is verklaard. Voor aardappelen die in ruggen worden gepoot is dit type wel gangbaar. Naast de rijenfrees met een horizontale freesas en een toerental van 500 omwentelingen per minuut hebben wij de Mélotte rijenfrees met verticale freesas en 900 omwentelingen per minuut, fig. 153. Hierbij worden messenkransen met een diameter van 32,22 en 18 cm geleverd. Naarmate de diameter van een messenkrans toeneemt, neemt ook het benodigde vermogen toe. Dit komt doordat de arm, waarop de grondkracht wordt uitgeoefend, langer wordt. Het aantal messen per krans is vier. Doordat de voortbewegingsrichting loodrecht op de messen staat wordt de loodrechte kracht van de grond op de messen in een klein traject vergroot. Naarmate het toerental bij dezelfde rijsnelheid hoger is wordt deze kracht, die de grond enigszins samendrukt, kleiner. De haplengte is bij een voortbewegingssnelheid van 1,6 kilometer per uur en een freeskrans van 22 cm ca. 0,8 cm. Hieruit blijkt dat de grond sterk verkruimeld wordt. Daar de freesmessen de frees geheel dragen en er geen andere krachten zijn dan het gewicht die de frees in de grond doen dringen zijn de messen aan de onderzijde schuin aflopend. De punten slijten vooral op harde en zandhoudende gronden snel weg. De messen, die tweezijdig kunnen worden gebruikt moeten vaak worden vervangen. |
vorige pagina <<< Inhoud >>> volgendse pagina