fig. 14-XI Zelfzoekende rooischaar (Kleine)
|
1. Met een inrichting om de bieten op dwarszwaden
af te leggen, fig. 15, 16, 17. Daartoe is op zij
aan de
machine een kleine verzamelbak gebouwd, die van-
af de machine of vanaf de trekker kan worden ge-
lost. Hoe groter de bak, hoe dikker de dwarszwaden,
maar ook hoe groter de wieldruk.
2. Met een dwarstransporteur waarmee de bieten naar
een meerijdende wagen worden gebracht. Bij deze
uitvoering moet het blad óf over het land
worden
verspreid óf in langszwaden worden afgelegd.
Men
zal om een wagen te beladen bij een opbrengst
van
50 ton/ha ongeveer 1000 m moeten meerijden. Dit
betekent, dat de man met de wagen relatief weinig
aan het eigenlijke transport doet. Ook komen er
wel
erg veel sporen op het land en wordt het blad
niet
schoon geoogst.
3. Met een grote verzamelbak op de machine, waarmee
de bieten tot de wendakker worden meegenomen en
daar in een gereedstaande wagen omgeladen.
Deverzamelbak kan op verschillende plaatsen zijn aangebracht. Bij de Kleine
bijvoorbeeld is de bak achter op de machine op de hoofdas geplaatst. Bij
de Schmotzer daarentegen zit de bak voor op de machine. Belangrijk is
echter, dat de verzamelbak zo is geplaatst dat deze bij het steeds voller
en dus zwaarder worden, de werkdiepte van de rooischaren niet beinvloedt.
Is de bak mechanisch kipbaar dan geschiedt dit door een lier, die door
de trekkerchauffeur kan worden ingeschakeld. De meeste bakken hebben een
instelbare kiphoogte, naar gelang er op een hoop of op een wagen moet
worden gelost. Bij sommige machines is de verzamelbak voorzien van een
schuinstaande bodem, waarover twee kettingen met meenemers lopen voor
het lossen, fig. 18.
|