Nederlandse index
Homepage
English index

 

een waterdicht putje moet toepassen wordt in de leiding een aftapkraan geplaatst en is het nodig de leiding minstens eens per maand, bijvoorbeeld na doorspoelen, af te tappen.
Indien een dergelijke leiding tijdelijk niet wordt gebruikt moet hij, om vervuiling te voorkomen, bij het begin worden afgesloten. Zo moet men bijvoorbeeld voor de stalperiode een leiding naar de melkplaats afsluiten en in de weideperiode die naar de stal.

de plaatsing van enkele onderdelen in de vacuumleiding. motor, pomp en vochtvanger

De motor plaatst men zo mogelijk op een droge, niet al te stoffige plaats buiten de stal, zodat de staldampen er niet op in kunnen werken. Het plaatsen van de motor en de pomp in het melklokaal is niet aan te bevelen omdat de pomp dan via de vacuumleiding staldampen in het melklokaal brengt. Bij toepassing van een verbrandingsmotor zal men moeten nagaan of in de brandverzekeringspolis beperkingen wat betreft de plaatsing in de gebouwen voorkomen.
Bij een plaatsing binnenshuis zal de uitlaat naar buiten moeten worden geleid en zal de motorruimte goed geventileerd moeten zijn.
De riem of snaar tussen de motor en de pomp zal volgens de bepalingen van het landbouwveiligheidsbesluit moeten worden afgeschermd.
De vochtvanger moet, omdat de leiding tussen de vochtvanger en de pomp niet kan worden doorgezogen, zo dicht mogelijk bij de pomp worden geplaatst. De vacuummeter wordt aan de bovenkant van de leiding geplaatst en moet goed zichtbaar en trillingvrij zijn opgesteld. Hij mag niet in een lage plaats van de leiding zijn aangebracht.

De régulateur moet uiteraard zo worden geplaatst, dat men er ten behoeve van de reiniging goed bij kan. Men zoeke verder een zo goed mogelijk stofvrije en vorstvrije plaats.

 

korte bespreking van enkele onderdelen

De hoekkranen, fig. 4, dienen om verstoppen door vuil uit de leiding tegen te gaan en moeten aan de bovenkant op de leiding worden aangesloten. De plaats van aansluiting wordt bepaald door de gunstigste stand van de slangaansluiting. Indien deze schuin naar beneden gericht is kan men er de slang gemakkelijk op- en afschuiven en is er bij de aansluiting weinig kans op een knik in de slang. Zowel de tap als de slangaansluiting behoren met het oog op schoonmaken demontabel te zijn. De conische tap wordt door een veer aangedrukt, zodat de kraan altijd goed afdicht. De tap dient verder een stootnok te hebben, zodat men kan voelen of de kraan geheel open of dicht is.
Het vochtventiel, fig. 5, wordt op een lage plaats in de onderkant van de vacuumleiding gemonteerd. De klep, een zuiger- of kogelklep sluit niet tegen de wand van het kleppenhuis. Indien er in de leiding een onderdruk heerst wordt de klep tegen de zitting gezogen en is de leiding afgesloten. Valt de onderdruk weg dan zakt de klep door zijn gewicht open en kan eventueel aanwezig water langs de klep weglopen. Het vochtventiel moet om goed te werken regelmatig worden gereinigd. Het spreekt vanzelf dat een dergelijk ventiel niet boven een koe mag worden aangebracht.
De drukregelaar (vacuumregulateur) dient om voor een constante en instelbare onderdruk in de vacuumleiding te zorgen. Er worden drie typen toegepast, met staande, met hangende gewichten en met een veer.

vorige pagina <<<       Inhoud       >>> volgende pagina