§ 2 de weide-installatie
Onder een weide-installatie, fig. 25, wordt verstaan een wagen waarop
de melkmachine is geplaatst en waaraan de koeien voor het melken worden
vastgezet. Er zijn voor het maken van een weidewagen tekeningen verkrijgbaar
bij het Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie.
Het raam van de wagen bestaat uit een stevige, vaak 2-duims buis
met de nodige dwarsverbindingen e.d. De buis is 80-90 cm boven de grond
gemonteerd en loopt buiten de wielen, zodat de koeien niet met hun poten
in de spaken verward kunnen raken. De bevestigingspennen, fig.
26, worden aan de binnen kant van de raambuis gelast. De pennen moeten,
zoals in de tekening is aangegeven, afgerond zijn en mogen om verwondingen
te voorkomen niet buiten de buis steken. De pennen zijn veelal 3/8 inch
rondstaal en ca. 8 cm lang. Voor het vastzetten slaat men de kopriem onder
de buis door en legt men de ring daarvan om de pen. Het beste is een kopriem
met drie ringen, waarbij men de tweede om de pen doet. Men kan dan voor
het vastzetten en losmaken de vrije ring gebruiken, zodat men niet de
kans loopt met zijn vingers in de knel te komen. Men begint bij het plaatsen
van de pennen op de vier hoeken en werkt dan naar het midden van elke
kant toe. De afstand tussen de pennen is in fig. 26 of in de werktekening
te vinden.
|
fig. 26-XIV
Daar de wagen praktisch gesproken nooit horizontaal staat, is het niet
nodig de vacuumleiding hellend te leggen. De leiding wordt tenminste
elke 1,50 m gesteund.
|