fig. 14-III      Schuifrad met verende bodemklep

Door dit verschuiven komt een groter of een kleiner deel van het zaaiwiel binnen het zaaihuis, fig. 13. Het zaaiwiel vormt één geheel met het vulstuk. Om het zaaiwiel past een gekartelde ring, fig. 3, die op zijn beurt in de wand van het zaaihuis past en daar voor de afdichting zorgt. Het vulstuk past nauwkeurig in de andere wand van het zaadhuisje. Meestal is er naast deze hoeveelheidsregeling nog de mogelijkheid aanwezig de zaaias door verwisselen van tandwielen twee verschillende snelheden te geven.
Het was in het verleden bij de schuifradmachines mogelijk boven of onder door te zaaien; bij de huidige machines wordt uitsluitend onderdoor gezaaid. Hierbij bevindt zich onder het schuifrad evenals bij de nokkenradmachines een verende bodemklep, fig. 14. Ook bij de schuifradmachines kan elk zaaihuisje door een schuif worden afgesloten.

zaaipijpen en vorentrekkers zaaipijpen

Er komen thans twee soorten zaaipijpen voor, namelijk telescooppijpen en spiraalpijpen.
Telescooppijpen, fig. 15, zijn gelede pijpen, die uit een twee- of drietal korte plastic of stalen buizen bestaan. De buizen schuiven bij het op en neer gaan van de vorentrekkers in of uit elkaar. Momenteel zijn telescooppijpen het meest gangbaar. Ze zijn sterk, hoewel er wel eens een deuk in komt, die er dan moeilijk weer uit te halen is.
Spiraalpijpen, fig. 16, zijn van bandstaal gemaakt. Ze zijn beweeglijk en goedkoop. Het grootste nadeel is, dat ze gemakkelijk te ver worden uitgerekt, waardoor er gaten in komen. Dit is vrijwel niet weer te herstellen. Spiraalpijpen worden overal op die plaatsen gebruikt waar de pijp van het zaaihuisje naar de vorentrekker een bocht moet maken.