Om het niet nodig te maken de zaadbak geheel te vullen worden daarin dan boven de zaaihuisjes inzetbakjes, fig. 9, geplaatst. Deze kunnen ook heel goed voor het zaaien van bieten worden gebruikt. Om de minimaal te verzaaien hoeveelheid met het normale nokkenrad te verkleinen heeft Isaria de mogelijkheid een klauwtje om het nokkenrad te monteren, fig. 10. Voor Waalse bonen worden op de zaaias speciale zaaiwieltjes gemonteerd, fig. 11. De bodemkleppen zitten onder de nokkenraderen. Deze kleppen kunnen in verschillende standen worden vastgezet, wat invloed heeft op de uitgezaaide hoeveelheid zaad. Zij kunnen bij verschillende machines niet alleen centraal, maar ook apart worden versteld, zowel wat betreft de veerspanning als wat betreft de afstand tot het zaairad, fig. 7. Zowel de veerspanning als de afstand moet bij alle bodemkleppen gelijk zijn. Men kan de veerspanning met een unster meten, de afstand met een voelmaat.
Bij de nokkenradmachines wordt de verzaaide hoeveelheid geregeld door de zaaias een ander toerental te geven. Dit geschiedt in de meeste gevallen met behulp van een nortonkast, die in hoofdstuk VII is beschreven. In de Bozet zaaimachine wordt een ander mechanisme gebruikt, dat eveneens in hoofdstuk VII nader beschreven wordt.
Men kan bij de nokkenradmachines de toevoer naar elk zaaihuisje met een schuif afsluiten. Bij het schuifradsysteem zitten op de zaaias geen nokkenraderen, maar schuifraderen. Deze zijn cilindervormig en hebben in lengterichting of iets schuin lopende uithollingen. Bij de schuine plaatsing zou men een iets regelmatiger afwerpen van de zaden kunnen krijgen als het schuifrad over bijna de gehele breedte wordt gebruikt.
De hoeveelheid wordt bij dit systeem geregeld door de zaaias met de schuifraderen te verschuiven, fig. 12.

fig. 9-III Inzetbakje voor fijne zaden en bieten

fig. 11-III      Zaairad voor grote bonen (Hassia)

fig. 10-III      Inzetklauwtje ter beperking van de
                     zaaihoeveelheid (Isaria)